Hij bedacht een krukas met drie bochten op 120* waardoor er met 3 zaagramen kon worden gewerkt en de molen veel regelmatiger liep.
Op trek. De molen trekt de zaagramen omhoog en op eigen gewicht gaan ze weer naar beneden. De zagen worden dus niet door het hout geduwd, maar omhoog getrokken.
Het draaihoofd zit bovenaan het zaagraam en zorgt ervoor dat de heen en weer gaande beweging van de wuifelaars wordt opgevangen naar een verticale beweging.
Een pompraam dient alleen maar voor contragewicht en neemt de plaats in van het 3e zaagraam.
Het kot zit onder de zaagvloer en dient voor berging van zaagsel en om de beweging van de zaagramen mogelijk te maken.
Met de winderij worden de balken uit het water getrokken om op de zaagslede te worden gelegd. Hij werkt met een krabbelwerk die steeds een tand doorhaalt en zo de boom uit het water trekt.
Aangezien paltrokken in het geheel worden gekruid zou de winderij steeds op een andere plek zitten. Hiervoor in de plaats is er een zware kraan om de bomen uit het water te hijsen en een jintakel om de bomen op de zaagslee te leggen.
In het balkengat ligt de houtvoorraad om te verzagen. De bomen moeten een tijdje wateren om de groeisappen uit te spoelen. De kwaliteit van het hout wordt hierdoor ook beter. Via de winderij worden de bomen over de sleephelling de molen in getrokken.
Het krabbelwerk zorgt voor een langzaam vooruitschuiven van de zaagslede. Aan de zaagslede zit een lange tandheugel en deze wordt aangestuurd door een klein rondseltje dat op de as van het krabbelwiel zit. Het krabbelwiel wordt tijdens het draaien steeds een tandje verder getrokken door de krabbelaar en daarna tegengehouden door de pal. De krabbelaar wordt bewogen door de krabbelarm en de krabbelstok die op het zaagraam rust.
De penterbak is een bootje, meestal een tamelijk vierkant geval, waarmee de stammen uit het balkengat naar de sleephelling worden gebracht, of onder de kraan van een paltrok.
Paltrokken kruien in het geheel, de bovenkruier alleen de kap. Paltrokken zijn open met alleen aan de voorkant (wind) beschutting en in de bovenkruier wordt in de zaagschuur gewerkt. Paltrokken hebben een hogere zaagvloer dan bovenkruiers. Paltrokken hebben een koning en geen koningsspil, bovenkruiers hebben een korte koningsspil.