Als de molen met 60 tot 70 enden draait levert dat een draaisnelheid op van de lopersteen van ongeveer 90 tot 100 tpm. en dit geeft het mooiste maalresultaat.
Een 15der maalkoppel heeft een omtrek van 15 Amsterdamse voet en een doorsnede van ca. 1.30cm. Ezelsbruggetje hierbij is het aantal voeten – 2 is de doorsnede van het maalkoppel. Een 17der koppel heeft dus een doorsnede van 1.50 m. en een 16der 1.40 m. Deze komen het meest voor op de korenmolen.
Een arme steen is iets hol naar het kropgat toe en een rijke steen is vlakker. De ligger moet altijd vlak zijn.
Vergroten van snijvermogen, koeling van het maalsel en transport van maalgoed en meel.
Duitse blauwe steen, kunststeen, Franse steen.
De steenkraan dient in goede staat te zijn (inspecteren op scheuren en zwakke plekken) en van smering te zijn voorzien in de draaipunten, de spindel met spindelmoer moet voldoende ingevet zijn en de kraanbeugels moeten goed in de hijsgaten van de loper worden geplaatst. Verder zorgen voor voldoende ruimte en stophout om de loper te kunnen keren en neerleggen. NOOIT de handen tussen of onder de stenen steken en bij het keren van de lopersteen deze tillen en niet neerdrukken. Geen bezoekers tijdens deze werkzaamheden toelaten.
De kneushamer wordt gebruikt om bijv. de ligger te vlakken of om de kerf wat op te ruwen of om het complete bilsel te verwijderen omdat er een nieuw op moet worden aangebracht.
Het sleepluiwerk (luiwerk met een tafel en een glad luiwiel, vaak gecombineerd met een gaffelwiel), het kammenluiwerk (met een luibonkelaar), het luiwerk met een varkenswiel (op standaardmolens).
Met het kammenluiwerk.
Het paard is de constructie om de steen te kunnen lichten en de ezel is de balk waarin de vangbalk scharniert.
Je herkent de molen aan de diepe zeeg in het gevlucht en de breedte ervan.
Na een schoning wordt de gerst op de draaiende pelsteen gestort en naar buiten geslingerd. Tussen de steen en het pelblik wordt de schil van de gerstkorrel geraspt in meerdere pelgangen. De zoggaten aan de onderkant van de pelsteen zorgen voor koellucht en dat de korrels op en neer blijven dansen. Tussendoor wordt de gerst steeds gereinigd en dit reinigingsmeel wordt gebruikt voor o.a. het bakken van spekkendikken en het grovere spul gaat weg als veevoeder. De gort wordt ook nog op korrelgrootte gesorteerd in de zeverij.
De wentelas wordt aangedreven door de koningspil en drijft o.a. de stampers en heien aan alsmede de kantstenen.
Vanwege de vettigheid in een oliemolen en de rook van de vuisters in de molen zal een stalen bandvang doorslippen en is de molen dus niet stil te zetten.
Kantstenen wringen het oliezaad kapot waardoor de olie vrijkomt. De werking berust op het korte draaien van de stenen op hun zijkant over het doodbed en ze draaien ook nog in verschillende vlakken.
De laad bestaat uit een dikke eikenbalk met daarin uitsparingen voor de staander, de jager, de schei, de los- en slagbeitel. Er tussenin wordt een boek met daarin de haar met oliemeel geplaatst.
De vorm bepaalt de naam. In deze potten worden de koeken uit de voorslag stuk gestampt om daarna in de naslag te gaan of als voermeel te worden verkocht.
Alleen geschikt als zaagmolen, open aan de achterkant, onderkruier, heeft een balkenkraan om boomstammen op te hijsen.
De krabbelaar dient om de zaagslede steeds iets door te trekken tijdens het zagen.
Op stoot want het zagen gebeurt op het gewicht van het zaagraam. Op trek zou de zaagslede worden opgetrokken waardoor zagen niet meer mogelijk is.
Het aantal mensen dat er werk had was enorm.
Voor witpapier is heel zuiver (ijzervrij) water nodig en er wordt in deze molens met loden, koperen of andere nonferro leidingen en gereedschappen gewerkt om roestvorming, dus bruine uitslag op het papier, te voorkomen.
Stuwrecht is het recht om water op te stuwen t.b.v. een regelmatige loop van de wateraangedreven molen.