De zon zorgt uiteindelijk voor alle weersoorten door o.a. plaatselijke opwarming.
Omdat de lucht in de winter kouder is passen er meer luchtmoleculen in dezelfde ruimte dan in de zomer dus kom je er met tegenwind ook veel meer tegen. In de winter kan de molenaar dus met minder zeil toe dan in de zomer bij dezelfde windkracht.
De Hadleycel bevindt zich bij de tropen tot de 30ste breedte graad, de Ferrelcel bevindt zich tussen de 30ste en 60ste breedtegraad en de polaire cel bevindt zich tussen de 60ste breedtegraad en de Noordpool.
Als zowel op de Noordpool als aan de evenaar de luchtdruk even hoog is dan is de luchtlaag aan de evenaar het dikst, want warmer dus lichter.
Het Corioliseffect is het verschijnsel dat de lucht van hoog naar laag stroomt op het Noordelijk halfrond met een afwijking naar Rechts en op het Zuidelijk halfrond naar links.
Beschermende kleding, veiligheidsschoenen en een goed humeur.
Ons weer speelt zich hoofdzakelijk af in de onderste luchtlaag, “troposfeer” genoemd
De manier van kijken : vanuit de molen of naar de molen toe. Vanuit de molen en dus ook de molenaar is de windvang vooral belangrijk, maar voor de mensen eromheen is de molen veel meer een object in het landschap en onderdeel van de leefomgeving.
Vrije windvang: de molen vangt vanuit elke richting voldoende wind om goed te kunnen draaien, dus geen hoge beplanting en/of huizen in de directe omgeving.
Uit achtkantstijlen, korbelen, losse en vaste legeringsbalken, veldkruizen en veldregels, hondsoren, scheggen, uitbrekers, uittimmermantjes en tenslotte onder- en boventafelement.
Een beetje afhankelijk van de plaats waar de molen staat. In Groningen wordt veel grenen gebruikt evenals in Holland en Friesland. In het oosten en zuiden van Nederland werd van oudsher meer eiken gebruikt.
Alle verbindingen worden ingekeept en met houten pennen vernageld. Een achtkant wordt op druk gebouwd waardoor geen lijm en/of spijkers en bouten nodig zijn. IJzer was erg duur dus hout.
Het lagedrukgebied ligt dan linksvoor ongeveer tussen de 10 en 11 op je horloge.
Van de TV, de radio en buienradar etc. , maar vooral goed kijken naar de lucht en weten wat je ziet. Maak er een gewoonte van om als je op de molen werkt elke 10 minuten tot een kwartier even de stelling op te lopen of naar buiten te gaan en te kijken, zeker bij onbestendig weer.