Les 13
(2017)

De rollen zijn van iepenhout gemaakt.

Paltrok molens worden uitsluitend voor het zagen van hout gebruikt.

De langste balk in de onderkruiïng van een paltrok is de sleutelbalk.

Bij een paltrok houden de schaarstokken de rolring op zijn plaats. Spottend (soms ook wel serieus, maar dan is het fout) worden ze ook wel 'paraplustokken' genoemd.

De koningstijl draagt het meeste gewicht. De rollen zouden bezwijken onder zoveel gewicht, die dienen alleen om de molen te balanceren rond de koningstijl.

Op het eind van de 16e eeuw construeerde Cornelis Cornelisz. van Uitgeest de eerste molen die op windkracht hout kon zagen. Tot dan toe geschiedde dit in Nederland met handkracht, een tijdrovend en onmenselijk zwaar werk.

Op de schoren en een deel van de sleutelbalk zijn vloerdelen gespijkerd, die tezamen de achtergrond vormen. Vroeger werd door de oudere medewerkers van de molen op de achtergrond gewerkt, bijvoorbeeld het scherpen van zagen.

Tjaskers komen oorspronkelijk uit Friesland.

Bij de boktjasker drukt een groot deel van het gewicht van de molen op de kruibaan (via de bok en eventueel wieltjes). De kruibaan moet dus bij voorkeur vlak en regelmatig zijn. Bij een paaltjasker is dat niet het geval, die kent geen kruibaan.

De uitbouwsels aan de zijkant van de paltrokmolen.

De hoek waaronder het gevlucht ten opzichte van het maaiveld staat noemen we “de stapeling”.

Dat de stapeling groter is bij de spinnekop.

Da's Bakkers Meulentje bij De Ruiten, net naast ons!

Een eenvoudige houten constructie, bestaande uit een aantal plankjes die het water via centrifugaalkracht naar buiten dwingen.

Bij een warmtefront zien we eerst hoge, lichte bewolking.

🔝