Les 34
(2019)

Als het gevlucht 1 x ronddraait dan draait de steen 6 x rond. 90 : 6 = 15, ofwel voor 90 o.p.m. gaat het gevlucht 15 x rond en dit maal 4 = 60. Dit geldt minder voor de standerdmolen aangezien hier vaak geen koningsspil in zit en het koppel direct door het bovenwiel wordt aangedreven. De standerdmolen moet sneller draaien om die 90 toeren te halen.

De kapzolder, de luizolder (hier zit het luiwerk), de steenzolder (met het maalkoppel), de maal- of stellingzolder (de belangrijkste zolder v.w.b. het werk van de molenaar). Daaronder zijn vaak nog meerdere zolders voor o.a. opslag e.d.. Deze hebben meestal geen eigen naam.

Een maalkoppel bestaat uit 2 stenen, de stilliggende ligger onderop en de draaiende loper erboven.

Het maalkoppel wordt meestal direct aangedreven door het bovenwiel waardoor de molen sneller moet draaien om het toerental te krijgen dat noodzakelijk is.

Dit zijn de voormolen en achtermolen. Ze draaien tegengesteld aan elkaar omdat ze beide door het bovenwiel aangedreven worden met een rij kammen aan de voorzijde van het bovenwiel en 1 rij kammen achter. De voormolen draait rechtsom en de achtermolen linksom.

Dit is de lichteboom. Hiermee is de druk van de loper op de ligger in te stellen. Bij weinig wind weinig druk (lichteboom naar beneden bewegen) en bij veel wind veel druk (lichteboom naar boven bewegen).

De bolspil loopt via de steenbus naar het kussenblok. Dit blok zit met duw en trekwiggen vast op de pasbalk en kan worden verschoven door de duw en trekwiggen aan te slaan of te lossen. Hierdoor kan de bolspil zuiver loodrecht worden afgesteld om o.a. te voorkomen dat de loper gaat schommelen.

De kruisvonder is een tussenbalk waardoor het uitlichten en bijhouden nog secuurder kan worden geregeld.

In de ezel scharniert de pasbalk en het paard voorkomt horizontale slingeringen.

Het staak- of klauwijzer zit onderaan de steenspil en de klauw valt om de rijn en drijft zo de loper aan.

Twee en viertaksrijnen en rijnen voor pennetjes werk.

De taatspot wordt met dikke olie gesmeerd en er wordt afgedekt met een dekseltje of een stofkapje.

Een regulateur werkt met 2 gewichten aan armen die schuivend op een as zijn gemonteerd. Bij snellere draaiing schuiven de armen met gewicht door middelpuntvliedende kracht naar buiten en als het langzamer gaat schuiven ze weer naar binnen. De hierdoor ontstane op en neer gaande beweging wordt overgebracht op een stelsel van hefbomen naar de lichteboom. Het uitlichten en bijhouden wordt nu overgenomen door de regulateur. Er zijn duwende en trekkende regulateurs, Het verschil zit in de bevestiging van de armen.

Over het algemeen een bestendige, goede maalwind die lang kan aanhouden, zeker 's winters is het een koude, dichte wind met veel kracht die dagen kan aanhouden. Geen dagelijkse gang. 's Zomers is de oosten wind vaak onstabiel met krimpneigingen en bij warm weer is er kans op onweersbuien uit Z.O. of Z. Als de wind dan onregelmatig wordt wordt geadviseerd de molen af te zeilen en vast te leggen.

🔝