Als molens regelmatig draaien is er ook iemand aanwezig, een molenaar. Deze ziet of alles nog goed functioneert en controleert of er geen gebreken zijn maar kan ook constateren dat er onderhoud moet worden gepleegd. Bij onbeheerd mooi wezen in het landschap zal een molen na 10 tot 15 jaar zo ver achteruit zijn gegaan dat er opnieuw groot onderhoud of vergaande restauratie noodzakelijk is.
In 1923 is de vereniging de Hollandsche Molen opgericht en is begonnen met behoud van molens. Deze vereniging hield zich aanvankelijk alleen bezig met behoud en restauratie van molens, al dan niet met succes. Vervolgens is het Gilde van vrijwillig molenaars opgericht in 1972 en hiervandaan is de huidige cursus in het leven geroepen.
Vakmolenaars, voor zover ze er nog zijn, op hun eigen molen instructie laten geven aan leerling molenaars. Theoretische kennis verzamelen en doorgeven aan de gildeleden. Organiseren van instructieve bijeenkomsten op regionaal niveau. Organiseren van regionale toelatingsexamens en begeleiding naar landelijke examens.
De toelatingsexamens worden door het regionale gilde afgenomen en de landelijke examens door de Vereniging de Hollandsche Molen.
Een goed humeur, een goede gezondheid, veiligheidsschoeisel en stevige bedrijfskleding. Bereid zijn om wekelijks de lessen te volgen. Minimaal 150 uur op een molen werken waarvan tenminste 30 uur op een andere dan de lesmolen. En . . . . niet te vergeten ALTIJD het maalboekje bij zich hebben en ook bijhouden.
Over het weer (dit komt overigens de hele cursus o.a. met weerkaarten aan de orde), veiligheid, basiskennis van de molenonderdelen en basale handelingen op, in en om de molen.
Aandoeningen zoals hoogtevrees en epilepsie, rugklachten en slechte motivatie.
Bij het werken in het gevlucht moet er met een goedgekeurde valbeveiliging worden gewerkt. Hierbij gaan er minimaal twee mensen aan de gang. Eén is er de buddy die kijkt of het klimtuig op de juiste manier is aangetrokken en hij zorgt er in de kap voor dat de valbeveiligingslijn goed gezekerd is. Eerder mag nr. twee niet het gevlucht in. Veiligheidsschoenen, overall en valset aan. De nieuwelingen mogen kijken hoe de klas van vorig jaar dit doet (vorig jaar is er een valbeveiligingsoefening geweest). Zonder valbeveiliging mogen de zeilen alleen worden voorgelegd, bij al het andere werk aan of in het gevlucht moet de valbeveiliging worden gebruikt.
Nee. De opleiding tot vrijwillig molenaar leert je voor de prins te draaien, dus onbelast.
Er zijn vervolgcursussen graanmalen. Het AKG bijvoorbeeld geeft een complete maalcursus maar gerstpellen leer je o.a. van vrijwillig molenaars die dit ook al hebben moeten leren van anderen. Houtzagen is een vak apart en hier is het houtzagersgilde aktief in. In de praktijk komt het erop neer dat je van ervaren molenaars leert hoe e.e.a. in elkaar zit en hoe je dit moet doen. Vooral veel oefenen.
Nee, het wordt zelfs aangeraden om als je de grondbeginselen onder de knie hebt regelmatig bij andere molens te gaan kijken en zoveel mogelijk mee te doen. Wel altijd je maalboekje meenemen!