Les 40
(2020)

Paltrokmolens zijn ontwikkeld als zaagmolen en alleen daarvoor. Ze worden in het geheel gekruid zg. onderkruiers.

Dit kan vanaf het schavot vóór bij het gevlucht en vanaf de zaagvloer.

De paaltjasker en de boktjasker.

In tegengestelde richting: de één wind af als de ander opwindt

In Friesland

Sako Schotebu - sabelstuk, kopstuk, schouderstuk, teenstuk en buikstuk.

Verlaagt de temperatuur zowel in de zomer als in de winter.

De zuidwestelijke wind.

Deze wind komt over de Noordzee naar ons, die vrij ondiep is en nogal wat temperatuursverschillen kent. Daardoor ontstaat op verschillende plaatsen verschillende opwaartse luchtbeweging en dat zorgt voor een "rommelige", onrustige wind.

Het weidemolentje deed vooral dienst als opvoermolentje op laaggelegen plekken in de polder. Het dreef een roerom aan, 4 plankjes die uit het middelpunt ronddraaiden in een trommel waardoor het water kon worden opgestuwd. De bosmanmolen en de amerikaanse windmotor zijn de moderne opvolgers ervan.

Dit zijn de kluften. Men laat de heklatten door de roede steken, allemaal in een net iets verschillende hoek om zo de zeeg te kunnen vormen. Daarop zijn dan verschillend gevormde driehoekige stukken hout gemonteerd, de kluften. Die zorgen er voor dat er aan de andere kant borden (windborden, steekborden) op kunnen liggen die allemaal dezelfde hoek naar voren maken t.o.v. de roede.

Achtkantstijl, vaste legeringsbalk, losse legeringsbalk, korbeel, ondertafelement, boventafelement, veldkruis, veldstijl, veldregel, hondsoor, scheg.

In een zeskant. Daar kan de koningspil eigenlijk niet in het midden lopen want daar zou het koningsbint komen. Men gebruikt dan ofwel een kromme balk (uit een kromgegroeide boom gezaagd) of men onderbreekt de bintbalk, zet er twee dwarsbalken op en verbindt die via twee andere balken, zie de figuur rechts.

Kostenbesparend wegens minder materiaal maar de constructie was moeilijker en ook veel minder stijf.

De keerstijl zit rechts op de windpeluw en wordt gestut door het stormmantje.

Hij draait mee.

Ze zijn naar de buitenkant aflopend schuingelegd. Men dacht dat dat het inwateren zou voorkomen.

Blikseminslag. Vroeger dacht men het zo te voorkomen omdat in lange rust de enden lager stonden dan in korte rust. Tegenwoordig zetten we ze dicht bij de bliksemafleider vast, dus: met één end beneden (wel iets scheef in verband met afwateren).. Verder is het ook makkelijker de roe te borgen met de roeketting omdat de kruipalen dan meer in een rechte lijn met de roeketting liggen. De naam voor deze X stand is wel dezelfde gebleven (lange rust). Deze lange rust wordt ook wel ' overhek' genoemd.

Noord - Zuid.

🔝