Naar schatting twee per jaar, als we de bekende statistieken uit de jaren 1960-1970 aanpassen op de verdere opwarming van het klimaat in de afgelopen 50 jaren.
1) een windmolen is door zijn grote hoogte en vaak afgezonderde ligging inslaggevoelig, 2) een windmolen heeft een brandbare dakbedekking 3) een windmolen is van grote of van onvervangbare waarde.
NEN is een afkorting die staat voor NEderlandse Norm.
Tijdens de bliksemontlading kan, als gevolg van de zeer hoge elektrische spanning, tot wel 200.000 ampère oplopen.
Steilheid (hoogteverloop). Hoe steiler en/of breder de rivier, hoe meer water er in een bepaalde tijd voorbij een punt komt. Dit ook zo bij elektrische energie: hoe meer stroom (Ampére, breedte van de geleider) en spanning (Volt, verschil in lading) hoe meer energie (Watt, volume aan electronen) op een bepaald punt voorbij komt.
Een ringleiding is op tenminste twee plaatsen geaard.
Deze putjes horen een onderlinge afstand van ten hoogste tien meter te hebben.
Volgens de analyse met de ‘rollende bolmethode’ kunnen de kap en de bovenas door de bliksem worden getroffen. Voor een goede bliksembeveiliging is een aanvullende bliksemafleider (opvanger) achter op de kast, het bovenhuis of de kap noodzakelijk.
De ‘rollende bolmethode’ wordt gebruikt om een analyse te maken waar op een object de bliksem kan inslaan. Het model gaat uit van de aanname dat het electrische veld dat een inslag veroorzaakt een diameter van 40-50 meter heeft. Je laat in gedachten een bol met die diameter langs en over de molen rollen. Waar de bol de molen raakt is een plek waar de bliksem kan inslaan. Door op die plaatsen bliksemafleiding aan te brengen kan de bliksem de molen niet raken omdat de lading dan in de grond verdwijnt.
Minimaal elke twee jaar.
De gemeten aardingsweerstand van het aardingssysteem mag in het algemeen niet meer bedragen dan 2,5 Ohm.
Na afloop van werkzaamheden die vonken of open vuur omvatten hoort na afloop een ronde door de molen gemaakt te worden om te zien of er zaken smeulen of roken. Dit noemen we een brandronde. Herhaal deze ronde na een uur. Let vooral op smeulende zaken, die vaak gepaard gaan met een relatief geringe rookontwikkeling.
Het algemene advies is om de stroom af te schakelen. Soms kan dat niet, bijvoorbeeld omdat er te verkopen levensmiddelen moeten worden gekoeld of omdat er een alarm- en/of sprinklerinstallatie is aangesloten. Zorg er dan voor dat die apparatuur gekeurd is, op een eigen groep zit en schakel de overige groepen af.
De rookkast is een plaatstalen kist. Eerder ook wel een houten kist, aan de binnenkant bekleed met blik. In de kist bevinden zich (metalen) schotjes. Aan de onderkant komt er een kachelpijp in uit. De rook gaat door de rookkast, waarbij de vonken (kleine brandende deeltjes) tegen de (metalen) schotten slaan en verbranden. Aan de bovenkant maar dan versprongen zit een afvoer. De rook komt daar dan uit, vonkvrij, en kan dan geen schade aanbrengen aan de molen of de kapzolder. De schoorsteen in molens liep vaak niet naar buiten maar naar de kapzolder. Zonder rookkast kon er makkelijk brand ontstaan.
Het gaande werk van poldermolens draait doorgaans veel sneller dan dat van andere molens - het water moet zo snel mogelijk de polder uit! - en is zwaarder uitgevoerd. Dit houdt in dat de molenaar vaker moet smeren.