Les 38
(2021)

In China is zo’n 1900 jaar geleden papier maken uitgevonden. Papyrus was al eerder bekend en ook perkament maar was wel heel anders dan het geschepte papier.

Een papiermolen moet veel werktuigen aandrijven en dit kost, net als bij de pelmolen, veel kracht.

De petmolen pompt heel zuiver water op voor witpapierfabricage. Hij beweegt een lange hefboom op en neer met een kruk en een wuifelaar. Hij staat daarom op een verhoging. Hij ziet er ongeveer uit als een weidemolentje.

Het gebruik van ijzer werd zoveel mogelijk vermeden. Om roestvorming en daardoor bruine verkleuring te voorkomen gebruikte men veel koper gereedschap en voor de leidingen lood.

De papiermolen had veel werknemers. Los van het gemechaniseerde werk was er heel veel handwerk dat niet door de molen kon worden gedaan.

De voddenschuur. Hier werden de vodden op kleur uitgesorteerd, de boel kwam ongewassen binnen en wandelde weg van de vlooien en luizen.

Om ijzervervuiling te voorkomen en het papier zo wit mogelijk te maken.

De Hollander bestaat uit een circuit waarin water met daarin in kleine stukken gehakte vodden rond stroomt. De pulp beweegt in het rond omdat er een snel draaiende rol (met schenen) in is geplaatst, die boven een ronding in de bak (de “rijzing”) draait. De rijzing heeft scherpe tanden. De pulp beweegt zich in het rond in de bak en wordt steeds kapot getrokken – vervezeld

Drie - en en groot onderwiel. De bovenbonkelaar drijft de koningsspil aan. Die op de middelste zolder drijft de waterpompen aan. Ongeveer drie meter boven de maalvloer dan nog een bonkelaar voor de kapperij, de kantstenen, de roerbakken en de kalander. Daaronder bevindt het grote onderwiel voor maalbakken of hollanders.

Op het schepraam is het mogelijk een watermerk aan te brengen door van een dunne draad een figuur of naam te maken. Dit figuur wordt dan op de zeef genaaid.

🔝