Les 11
(2022)

Er zijn twee redenen voor. De eerste is dat door een kromme balk de bovenas direct al z’n schuine ligging krijgt en een tweede reden zou kunnen zijn dat de molenmaker door de kromming van de balk geen hout hoeft weg te nemen om de schuine ligging van de bovenas te verkrijgen waardoor de balk dus sterker blijft.

De schuinstaande balken hebben als functie de stijfheid van de kast te bevorderen en ze heten weegbanden.

Het blokkeel dient als ondersteuning van de windpeluw waardoor ook de tempelbalk, de steenbedbalk en de voorzomer mee de druk van het gevlucht opvangen.

De koppelbalk zit voor de penbalk, verbindt de beide daklijsten en vangt de buitenwaarts gerichte krachten op die door de pen- en ijzerbalk worden uitgeoefend.

Tonvormige kap, zadelkap, mansardekap, klokvormige kap.

De kap heeft meestal een doorlopen dakdeel aan de achterzijde waardoor het luitouw komt. Soms is er een apart luikapje aangebracht.

Heel vaak is er op de makelaar een windvaan aangebracht. Oorspronkelijk diende hij als fluit om fout op de wind staan aan te geven.

In eerste instantie om de kast te kunnen kruien en verdee zitten de trapbomen eraan vast, de trap en het kruiwerk.

De trap zit onderaan vast aan twee hangbomen.

Deze worden ook wel kandelaar genoemd.

De staartbalk zit tussen de burriebalken in het achterste kalf. Verder naar achteren hangt hij aan een beugel of bout aan de achterzomer.

De brasem, die onder de steenbalk kan worden geplaatst als de molen te zwaar kruit.

Van boven naar beneden: de daklijst, steenlijst en waterlijst (DSW).

Twee, en de constructie heet dan "sleeptree" (men zegt ook wel: slof).

De borging tegen omgaan wordt gedaan met twee loopschoren, dat is voldoende. De molen zet zich immers niet af tegen de grond omdat het instrument in de molen is geplaatst.

De staartbalk zit tussen de burriebalken in het achterste kalf. Verder naar achteren hangt hij aan een beugel of bout aan de achterzomer.

De wipmolen drijft werktuigen aan buiten de kast.

Het Wegener-Bergeron-Findeisen principe.

De wolk drijft van Zuid naar Noord met de heersende wind mee. De wind bij de molen ruimt van Zuid naar West, dan door naar Noordwest en valt dan vrijwel zeker weer terug naar zuid (krimpt).

De ZO wind brengt vaak onweer en kan snel uit andere richtingen gaan waaien. Opletten dus en regelmatig even buiten gaan kijken.

Dagelijkse gang.

De lucht beweegt zich altijd van hoog naar laag en heeft altijd (op het Noordelijk halfrond) een afwijking naar rechts. Het is de richting waarin de lucht beweegt die van belang is. Als de lucht naar de kern toe beweegt zorgt de afwijking naar rechts voor een linksom draaiende beweging. Als de lucht zich van de kern af beweegt zorgt de afwijking naar rechts voor een rechtsom draaiende beweging.

🔝