Les 12
(2022)

Dit is nodig i.v.m. de grote krachten die op het bovenhuis worden uitgeoefend tijdens het malen, maar vooral tijdens het vangen van de molen.

Onder het bovenhuis bevinden zich over de volle lengte twee voegburriebalken, onderling verbonden met twee korte dwarsbalken, de kalven. Ze vormen een vierkant raamwerk dat rondom de koker past. Het aldus verkregen raamwerk heet de voegburrie, en rust op de onderzetel.

Dat was om doorzakken van de steenlijsten te compenseren, als de molen zwaar ging kruien.

De steenburriebalken kunnen doorzakken. Dan krijgt de onderzetel meer en meer te dragen waardoor de molen steeds zwaarder gaat kruien. Dit kan ondervangen worden door het aanbrengen van (hogere) neuten op de ring van de bovenzetel.

De achterzomer steekt aan weerszijden buiten het bovenhuis uit ter bevestiging van de trapschoren.

De bovenzetel draagt ongeveer 2/3 deel van het gewicht, dus de onderzetel een derde.

De regel of middenregel.

Om een goede gewichtsverdeling in de lengterichting van het bovenhuis te krijgen liggen de steenlijsten uit het midden op de steenburriebalken. De afstand tot de voorkant, het stormbint, is korter omdat aan die zijde het zware gevlucht hangt.

Met de steenbalk (steenburriebalken) en de .. steenlijst (steenlijst).

De voorzijde van het bovenhuis wordt het stormbint genoemd.

Ze zijn vaak voorzien van een ojief.

Die maakt afwateren makkelijker en voorkomt zo rot.

In grotere bovenhuizen bevindt zich voor de penbalk nog een koppel- of trekbalk. Deze vangt de naar buiten gerichte krachten op die veroorzaakt worden door het vastwiggen van zowel de pen- als de ijzerbalk.

Omdat de bovenas er overheen moet kunnen draaien.

Ongeveer in het midden op de daklijsten bevindt zich de ijzer- of busbalk. Deze is net als de penbalk verstelbaar om het stellen van de koningsspil mogelijk te maken. In het midden van deze ijzerbalk is een ruimte uitgespaard voor de neuten van het bovenlager van de koningspil.

🔝