Engels kruiwerk kruit vaak zeer licht dus moet het goed worden vastgezet om raggen te voorkomen.
Aangezien alle werktuigen bij een standaardmolen in de kast boven het kruiwerk zitten zal de molen zich niet afzetten. Hierdoor kan het kruiwerk ook licht worden uitgevoerd en hoeft de molen ook niet zo zwaar worden geborgd.
Er moet eerst gesmeerd worden, of de steenbalk is wat doorgezakt waardoor teveel gewicht op de onderzetel rust: oplossing is het dunner maken van de slekken of het opdikken van de brasem.
Voeghouten kruiwerk. Hier zitten keerklossen of klampen onderaan de voeghouten die tegen de kruiring aanlopen. Vet houden maar niet teveel.
Het Engels kruiwerk. De kuip dient alleen als takjesvanger en dat er geen vogels binnen kunnen komen. De asjes van de rollen moeten zuinig gesmeerd met wat olie. Voorkom dat de rail vettig wordt want dit trekt alleen maar vuil aan waardoor het kruien stroever gaat.
Zet de staart goed vast met de bezetketting en de kruireep en plaats eventueel nog een blok onder de staartbalk. Gelijke zeilvoering: dus vier gelijke zeilen en geen twee zeilen.
Voeghouten kruiwerk en neutenkruiwerk zijn sleepkruiwerken. Er draait of rolt niets, het schuift alleen maar.
Bij een neutenkruiwerk schuift de kap over neuten op de kruiring. Aan de buitenkant moet de kap dus worden tegengehouden en dit gebeurt met de kuip en de keerneuten in de kuip.
Een molen moet wind vangen. Als de omliggende bebouwing ervoor zorgt dat er windbelemmering optreedt, wordt de molen verhoogd of er wordt direct een hogere molen met stelling geplaatst.
Beltmolens. I.p.v. een stelling is er rond de molen een aarden wal aangebracht, een berg of belt, waarin de kruipalen zijn geplaatst en de zeilen kunnen worden bediend. Beltmolens kunnen nooit zo hoog worden gebouwd als bijv. de stadsmolens in Schiedam waar de stelling soms op meer dan 30 meter hoog zat.
Binnensluiting, buitensluiting, ondersluiting, schoren, kraaienpoten, liggers, stellingdelen, baliedekkers, balieschroten, baliestijltjes of mantjes en soms ook schoortjes
Nee, in Holland wordt onder elke ligger van de stelling een schoor geplaatst en in Groningen worden alleen schoren geplaatst onder de hoek- en middenligger waarna er hulpschoren worden aangebracht. Dit worden ook wel kraaienpoten genoemd. Dit kan alleen als er ook een buitensluiting aanwezig is.
Waarschijnlijk uit zuinigheid. Een schoor onder elke ligger kost beduidend meer materiaal. Het nadeel hiervan kan zijn dat er meer beweging zit in de stelling tijdens het kruien
In deze landen is de windrichting lang niet zo fluctuerend als in Nederland en komt meestal uit de zelfde richtingen waardoor er maar weinig gekruid hoeft te worden en soms zelfs helemaal niet.