Met de vang kan een draaiende molen tot stilstand worden gebracht. Bovendien zorgt de vang ervoor dat een stilstaande molen zelfs bij storm niet gaat draaien.
ZO wind blijft meestal niet lang, is verraderlijk en brengt vaak onweer met zich mee.
De bandvang en de blokvang - dat is de vang die uit houten blokken bestaat.
De Vlaamse blokvang.
De binnenvangstok werkt als een klinkvang, maar de wipstok is niet achter uit de kap gestoken maar overdwars in de molen geplaatst. Waar bij een molen met een klinkvang een in de achterkeuvelsbalk bevestigde haak dient als ophang- en scharnierpunt is bij een binnenvangstok een bout met scheerijzer door de wipstok gestoken.
Eén komt uit op het schavot, zodat je bij het gevlucht de vang kunt bedienen. Zo kun je snel zeilvoering aanpassen. Het andere touw komt uit op de zaagvloer en dient om de molen te stoppen als het zagen moet worden gestopt.
De evenaar raakt uitgewerkt als deze in één lijn komt met de ketting naar de vangbalk. Het verlengen van de ketting van evenaar naar vangbalk is de oplossing.
De evenaar zit aan de steenlijst vast met een bout of staaf met scheerijzer. Aan de achterkant zit hij met een ketting vast aan de vangbalk. Aan de voorkant is er een schijf aan de / in de evenaar aangebracht. Door aan het vangtouw te trekken wordt rechtstreeks en via de door de vangstok gevormde hefboom aan de vangstok getrokken.
Een voordeel van de trommelvang is dat de gehele constructie zich binnen in de molen bevindt en dus niet onderhevig is aan weersinvloeden.
De vang bestaat uit een juk met een as. Een touw, ketting of kabel is enige malen om de as gewikkeld en aan de vangbalk vastgemaakt. Op de as is een trommel bevestigd. Om deze trommel is het vangtouw resp. de vangketting gewikkeld. De winding is tegengesteld aan die van het touw naar de vangbalk. Trekt men aan het vangtouw dan wordt het van de trommel afgewonden maar het touw dat verbonden is met de vangbalk wordt daarentegen opgewonden en de vangbalk wordt gelicht. Omdat trommel en as een flink verschil in diameter hebben wordt de beweging van het vangtouw vertraagd overgebracht op het touw naar de vangbalk.
Je trekt de vangbalk vanaf de begane grond simpelweg omhoog met het vangtouw. Dat gaat via een draaibare schijf aan de penbalk en dan zet je het touw vast op een kieft. Omdat de vangbalk niet zo zwaar is en er weinig ruimte is in het bovenhuis is er geen ballast aanwezig.
De trekvang.
Naar beneden.
Als de vang er niet opligt, dan gewoon vangen. Ligt de vang er wel op en is hij brak, dan vang je met de staart en leg je de roeketting aan. Wat je zeker niet moet doen is de kampal inlaten.
In de praktijk tot ongeveer 10 kilometer van zee. Maar je kunt er nog invloeden van voelen tot wel 40 kilometer van zee.