Les 31
(2022)

In de zomer is er meer verdamping, warmer en blad aan bomen, terwijl in de winter over het algemeen meer neerslag valt. ‘s Winters zal de molenaar dus vaker en langer moeten malen om te voorkomen dat het land onder water komt te staan.

Tijdens het malen zal het water vlakbij de molen lager staan dan een eind verderop de polder in. De ervaren molenaar zal om het juiste peil te bereiken wat langer doormalen omdat nadat hij is gestopt er nog water zal toestromen waardoor het juiste peil tot stand komt.

De plukhaak dient om vuil, kroos en waterplanten, voor het krooshek te verwijderen zodat het water vrijelijk kan toestromen. De sloothaak dient voor hetzelfde maar werd door de molenaar gebruikt om watergangen vrij te houden van teveel begroeiing.

Hij controleert en smeert de bovenas, bekijkt of de kruiring nog gesmeerd moet worden, controleert beet en steek van bovenwiel en bonkelaar, smeert zonodig het tapend van de koningspil met reuzel en daarna ook de taatspot met dikke olie, smeert zonodig het waterlager van de vijzel met wat reuzel en geeft een draai aan de Staufferpot van het onderwaterlager (indien aanwezig).

De molenaar kan water inlaten vanaf de boezem mits de molen daarvoor geschikt is. Hij zet de wachtdeur open en het water loopt dan via het opvoerwerktuig de polder in. Hij kan dit nog versnellen door de molen uit het werk te zetten. De vijzel of het scheprad zal hierdoor achteruit gaan draaien.

Het rendement is de wateropbrengst bij een zo gunstig mogelijk malende molen. Meestal zo’n 80 tot 90 enden. Als het sneller gaat dan zal de waterstand achter de molen te laag worden en wordt er minder water afgevoerd. Ook kan de molen dan op hol slaan.

Een ijsbeitel wordt gebruikt om tijdens invallende dooi de vijzel/scheprad ijsvrij te maken. Door het ijs in kleine stukjes te stoten kan er toch gemalen worden zij het wel voorzichtig.

Grondijs ontstaat vaak bij invallende vorst tijdens het malen. Door de stroming beweegt het zich over de bodem naar de molen toe en kan het krooshek van onderaf volledig verstoppen.

Nooit proberen met de hand het gevlucht te bewegen als de molen in het werk staat. Kost kammen.

Er is bijna zeker sprake van losse roewiggen. Dit vraagt om snel ingrijpen: de roe gaat heen en weer schuiven tussen de keerklossen. Elke keer als de losse roe verticaal staat hoor je een luide dreun. Het aanslaan van roewiggen is molenmakerswerk. Het brengt risico’s met zich mee en vereist de nodige ervaring.

Maak gebruik van een stukje zeildoek om de staart van de kam wat dikker te maken.

Houten kruipalen rotten op de plaats waar ze boven de grond komen. Daar groeit vaak hoog gras omheen waardoor de paal langdurig vochtig is.

Trek in gedachten een lijn van de koningsspil door de kruipaal verder naar buiten. Graaf een sleuf vanaf de paal naar buiten, langs de denkbeeldige lijn. Door de sleuf diep en lang genoeg te maken valt de paal naar buiten. Verwijder de oude paal, plaats de nieuwe en zet hem rechtop. Dicht de sleuf en stamp de aarde goed aan.

In 1977 verscheen een zeildoek op de markt onder de handelsnaam WK77, een traditioneel ogend doek, geheel vervaardigd uit kunststofvezels. Het is verkrijgbaar in de kleuren wit, bruin en steenrood. WK77 is het sterkste en duurzaamste doek op de markt; levensduur 15-25 jaar.

Een takeling is een op een bepaalde manier om het uiteinde van een touw gewikkeld dunner touwtje (wasdraad) om het uitrafelen van het touw te voorkomen.

Kopergaas brengt men vaak op kwetsbare plekken aan waar het rietdek dus is. Het kopergaas houdt het riet op zijn plaats en gaat lang mee.

Overhek wegzetten van het gevlucht. Dat heeft wel als nadeel dat je dan twee bliksemafleiders moet aanbrengen.

Nee. Je moet eerst de rol verwijderen of zo bevestigen dat hij vrij van kruivloer en overring is.

🔝