Les 30
(2022)

De tap smeer je met een likje reuzel. Hij behoeft weinig vet. Je kunt voor het draaien met een stokje de reuzel wat aandrukken. De taats smeer je door de pot waarin hij draait (de taatspot) deels te vullen met lijnolie of motorolie. (wel de molen even stilzetten)

Een zwart tot blauw aangelopen slijtoppervlak duidt op heetlopen van de tap.

Je reinigt de pot met petroleum.

De levensduur van de olie is aanmerkelijk te verlengen door rond de taats een nauwsluitend stuk leer aan te brengen dat de taatspot afdekt.

De MvdGP heeft een halssteen waar de vijzelbalk aan de bovenkant in draait. De houten vijzelbalk heeft daartoe metalen schenen. Aan de waterzijde is de molen in een pot gelagerd, die gesmeerd wordt met vet uit een Staufferpot.

Dan draait hij ook bovenaan met een tap in een pot die onder de onderbonkelaar in het kalf daaronder is bevestigd. Zie De Noordermolen ... de molenaar heeft daar wel beeld van, vraag hem even!

Eerst maak je hem aan de ringleiding vast. Daarmee is hij geaard. Nu hou je de kabel bij de rubberen mantel vast en tikt met de klem op de aardingsbeugel op de roede. Zo voer je een eventueel opgebouwde statische lading af. Zo'n lading kan onstaan door naderend onweer of een dag draaien bij droog en warm weer. Dan maak je de kabel vast aan de roede.

Het gaat om een molen met Engels kruiwerk. Je zorgt er voor dat de boel goed schoon blijft en smeert hoogstens de asjes met een drupje olie.

Bij een draaiend gevlucht komen eerst de windborden, dan de roe en dan het hekwerk. Het hekwerk volgt altijd de roe. Staat de molen zo dat de roe nog niet op het hoogste punt is gekomen (dus: onderweg naar dat hoogste punt) staat de molen in de vreugd

Groene of gele zeep. Men gebruikte dat wel voor het smeren van neuten- of voeghoutenkruiwerken en de zetels van standerd- en wipmolens. De zeep wordt echter op den duur plakkerig door uitdroging wat het kruien sterk bemoeilijkt. Sprenkelen met wat water heft dit nadeel weer op.

In principe dient het kruiwerk zo vaak als nodig is te worden gesmeerd. Een schuifkruiwerk moet bij regelmatig gebruik wekelijks of maandelijks gesmeerd worden. Voel je dat het kruiwerk droog aanvoelt dan is het zeker tijd om te smeren!

Verwijder alle steek- of stormborden. Krui de molen op de wind. Breng een extra roedeketting aan. Stut het bovenwiel als dat aanwezig is, zet de vijzel of steen er bij. Een extra spanband om de vangbalk die je naar beneden trekt is ook geen overbodige luxe.

Krui de molen ten minste recht op de wind.

Het gevlucht van de molen ziet er op afstand dan uit als de letter X.

Men deed dat vroeger gedurende de zomermaanden. Dan was het voldoende droog en hoefde de molen niet malen. De zeilen nam men af, liet ze zonodig repareren en borg ze op. Het overhek zetten deed men omdat men dacht dat het de kans op blikseminslag kleiner maakte. Verder liep het water dan goed af van het (toen nog volledig houten) gevlucht, wat rot voorkwam. Ook bogen de roeden dan minder door (doorhangen).

Een klein beetje komend ("beetje in de vreugd") Hakscheef. Dit om het regenwater goed af te laten lopen.

Ja. Ketting of staalkabel gaan daardoor minder snel dubbel en de opgewonden delen er van beschadigen elkaar minder. De staalkabel beschermt men tegen roest met watervast multi-purposevet.

🔝