De petmolen pompte schoon water op voor de fabrikage van witpapier.
Middels waterkracht. Het water diende ook om papier mee te maken.
De maalbakrol is een stevige rol waar messen (eigenlijk: metalen balkjes) uit steken met daarin twee kerven uitgehakt. Deze dient om papier mee te vervezelen. De roerbakrol dient alleen voor het rondmalen van het papierstofmengsel ter voorbereiding op het scheppen.
Om meer kracht op te kunnen leveren.
De molen loopt moeilijker aan, er is dus een stevige wind nodig om hem aan de draait te krijgen.
Deze dienen als opslag van papierstof tijdens periodes dat het minder hard waait. Bij harde wind worden de verzijgbakken gevuld en bij minder wind kunnen we dan toch toch papier maken.
Kalanderen is het onder druk enige malen (3-4 keer) tussen twee pokhouten rollen doorpersen van papier. Dit maakt het papier glad.
In de voddenschuur. Helaas waren vlooien een veel voorkomend probleem in die dagen.
Klaas verwijdert kleine ongerechtigheden van het gedroogde papier voor het kan worden gekalanderd.
De horden waren tafels waarop de vodden werden gesorteerd op kleur (lage hord) en vervolgens uitgeklopt om vuil en stof te verwijderen (hoge hord)
Op molens waar witpapier werd gemaakt, daar werden immers alleen witte vodden gebruikt.