Les 42
(2022)

Veel. Zoals: zet hekjes, borgt het gevlucht met de roeketting, brengt bliksemafleiding aan, houdt het hekwerk zo mogelijk stroef, controleert verbindingen, wiggen, schroeven en spijkers, controleert op rot, loopt zo dicht mogelijk bij de roe bij het voorleggen van zeil, legt juist voldoende zeil voor, inspecteert touwwerk en zeilwerk regelmatig, zorgt er voor dat de roeden zijn doorverbonden met een dikke koperdraad, houdt het gevlucht netjes op de wind bij draaien, zet het gevlucht ten minste op een westelijke richting bij stilstand, voorkomt zwakke roeden door ze bij wegzetten ietsje in de vreugd te zetten (afwateren).

De vijzel kan hoger opvoeren en heeft minder last van over de balk gooien.

Het vulpunt van een vijzel zit altijd op dezelfde plek: onderaan de vijzelbalk, waar de duigen van de gangen beginnen. Trek daar een denkbeeldige cirkel (de rode ovaal) en het vulpunt ligt altijd op het hoogste punt van die cirkel (de groene punt ).

Twee typen: de paaltjasker die op een paal draait en de boktjasker die op een bok steunt.

De mooiste maalwinden zijn stabiele winterse oostenwinden en de meeste westenwinden, maar niet de NW wind. Dat is een werkwind.

Dat ligt aan het werk dat hij doet. Pellen doe je tot en met windkracht 8. De meeste andere molens gebruik je tot en met windkracht 6.

Het frontaal onweer treedt in de zomer op en is dan onderdeel van een koufront rond een depressie. Het warmteonweer ontstaat in de loop van de dag omdat er in de stratosfeer een koude bel lucht aanwezig is (“instabiele lucht”) die stuit op de hete oppervlaktelucht van de aarde.

De Noordwesten wind

De stapelwolk is een grote wolk die zich door opstijgende, warme luchtstromingen en de condensatie van vocht in verticale richting ontwikkelt met bolle, bloemkoolachtige vormen. Het uitwaaieren van deze wolk op grote hoogte wijst op ijsvorming en botsing met koude lucht.

De wind zal aantrekken en ruimen. De molenaar legt dan de kruiketting ruimend om mee te kunnen kruien.

De molen op de vang, tenzij er (meer dan) voldoende toezicht is. Schoolkinderen zijn vaak onstuimig en soms ook onbesuist.

Een warmtefront komt heel traag en begint als hoge, ijle bewolking. Die daalt en wordt dichter en grijzer. Het koufront manifesteert zich als een scherpere wolkenband die gepaard gaat met windstoten en buien en relatief snel aan komt snellen.

De ‘schaapjes’ ontstaan wanneer de luchtvochtigheid toeneemt en op grote hoogte in de kou condensatie plaats vindt. Als er ook nog wat wind staat worden de randen van de schapewolkjes rafelig.

Twee velden of twee meter.

Onder de steen of in het verlengde van de steen (rollen).

Water heeft een zekere traagheid en het peil staat dus niet helemaal waterpas als je gaat malen. Verhangmalen is het doormalen tot onder het gewenste peil zodat bij stoppen het water precies op het peil uitkomt.

🔝