De dagelijkse gang komt vooral voor op dagen met helder weer. 's Nachts staat de lucht stil en is koel. Als de zon opkomt verwarmt deze de aarde, en er ontstaan warmere bellen lucht die opstijgen. Deze bellen worden gedurende de morgen groter en stijgen sneller op. De opstijgende bellen zorgen voor een aanzuiging van koudere lucht wat een versterking van de wind oplevert. Die wordt in de loop van de morgen steeds sterker. Rond de middag is de thermiek zo groot dat de koelere lucht uit de bovenste luchtlagen naar beneden wordt geduwd door de opstijgende warme lucht, de wind wordt onregelmatig. Dan zakt de zon verder en koelt de lucht af, de thermiek neemt af en de lucht komt geleidelijk aan weer tot stilstand. Dagelijks gang: 's morgens een kind, 's middag een man en 's avonds is er niks meer van.
Tot zelfs 40 kilometer ver nog wel eens, maar de invloed is overduidelijk tot ongeveer 15 kilometer.
De situatie van vandaag! De wind komt uit het zuidoosten, valt dan weg en komt plotseling met volle kracht uit de andere richting. Vandaag hebben we geluk; de depressie is zo goed als uitgewerkt, dus hebben we er niet veel hinder van, maar deze situatie is heel gevaarlijk bij een diepe(re) depressie.
Zeker wel. Nog niet zo heel lang geleden hadden we alleen maar zwart-wit kaarten. De symbolen zijn ook zonder kleur goed te herkennen en verschillend. En hoewel troggen en ruggen op dezelfde manier worden getekend horen ze ofwel bij een H (rug) ofwel bij een L (trog) en zo kun je het toch weer duiden.
Ik zou kiezen voor onderlangs (ten zuiden van je). Dan heb je mooie wind, kunt rustig aan meekruien met de wind en het is relatief rustig droog en rustig weer.
Hygrometers.
Om de wiekeinden in hetzelfde vlak te laten draaien is de binnenroede naar voren gebogen. Dit wordt porring genoemd.
Ja, dat kan. Het warmte- en koufront zijn zo getekend dat de bolletjes en vlaggetjes de windrichting aangeven. Je kunt dus zien of het front links- of rechtsom draait. Het zal meestal wel linksom zijn, fronten komen het meest voor bij depressies, omdat de lucht naar binnen stroomt en de wolken meeneemt naar de kern. Als er sprake is van twee kernen waarvan 1 met fronten dan is de tweede kern vrijwel zeker een H (ogedrukgebied).
De as is liggend en de spil staand.
Poortstokken dienen om de busdeur op z’n plaats te houden en ze zitten in de kap tussen de penbalk en het houtblok waarachter de koningspil in z’n lager draait.
Dit is een gietijzeren askop die met vleugels ingelaten wordt in een houten bovenas en met knuppelstroppen wordt geborgd.
Walpen, askop, waterhol, halslager, aslichaam met ribben, penlager.
Er wordt alleen gesmeerd als de molen stilstaat. De pen en de hals krijgen een lik reuzel. Bij de hals zit vaak een smeerkist waarin vet kan worden gedaan. Als je met je vinger nog je naam of een letter kunt schrijven op de hals en de pen is er voldoende vet aanwezig.
Aan de voorkant, de askop met hal, bevindt zich tussen de 80 en 90 % van het gewicht en de rest wordt door de pen gedragen.
Dit gat wordt opgevuld met vulstukken of boshouten om de as heen en in de ruimte die over is aan de bovenwielkant worden wiggen geslagen.
Een springbeugel zit met wat ruimte over de pen heen gemonteerd om te voorkomen dat de pen uit z’n lager kan “springen”.
Boven wordt de koningspiltap gelagerd tussen twee neuten met een aandrukwig die geborgd worden door de poort al dan niet met poortstok(ken). Beneden is er een taatslager die in een taatspot, gevuld met dikke olie, draait. Vaak wordt er nog een hardstalen plaat tussen taats en pot gelegd. Ezelsbrug….. de tap zit, net als in de kroeg….. bovenin/op de bar.