Les 17
(2023)

Dit maakt het mogelijk dat de stelling op de bovenkant van de stiepen kan rusten.

De “oren” zijn de uitstekende delen van de twee balken van een binnensluiting. Die balken zijn halfhouts in elkaar gewerkt en rusten met die verbinding op de stiepen. De oren maken het makkerlijk de halfhoutse verbinding te maken, zou je ze afzagen zou de verbinding minder sterk zijn.

Dat zijn gemetselde uitstekende delen waar de schoren van de stelling op rusten.

Die rust vrijwel zonder uitzondering op de zogenaamde kraaienpoten, die bestaan uit een stellingschoor en twee zijschoortjes.

Omdat hij goedkoper is dan een drietal losse schoren.

Metalen beugels, de zogenaamde muurankers, die om de schoor en in de muur bevestigd zijn.

Die komt bij sommige molens voor (maar niet vaak in Groningen): het is een om de molen lopende balk, vergelijkbaar met de binnensluiting, soms helemaal rond de molen lopend, soms onderbroken. De ondersluiting is aan de muur bevestigd en draagt de stellingschoren.

De bovensluiting bestaat niet.

De regenkraag is een brede strook van bitumen, vaak met grit tegen de gladheid, die rond de molen op de stellling is geplaatst. Hij dient er voor om te voorkomen dat regenwater langs de muren van de molen druipt. Dat voorkomt voor inwatering van de muren en ook rotten van de binnensluiting.

Binnenkruier, buitenkruier, onderkruier, zetelkruier, bovenkruier. De boven- en onderkruier hebben een stelling- en een grondzeiler variant.

Dat komt omdat de kap met keerklossen op zijn plek wordt gehouden. Bij kleine molens ook nog wel met extra domphaken (zie ook hstk 5, pg 88).

Het Engels kruiwerk bestaat uit een ijzeren rollenwagen met ijzeren rollen die boven en onder over een stalen rail loopt. Deze constructie wijkt niet en er is dus geen keerkuip nodig, alleen een dunne, vaak metalen plaat om de vogels en het weer buiten te houden.

De molen kan niet met een roedeketting worden geborgd. Als de wind snel draait kan de molen het zo snel niet bijbenen en krijgt dan mogelijk de wind van achter op het niet geborgde gevlucht. Daarom is bij dergelijke molens altijd een andere vorm van borgen aanwezig, bijvoorbeeld stutten.

Het spaakkettinkje.

De pet, soms ook “klapmuts” genaamd.

De zuidoosten hoek.

De molen stilzetten en als dat nog kan de bliksemafleider er aan. Pas daarbij op: als de bui al boven je is dan is het levensgevaarlijk dan met de bliksemafleider te gaan hannessen! Zorg er voor dat je dat nooit gebeurd.

Als in een wolk zowel ijs als onderkoeld water voorkomt zal het ijs aangroeien. Dat komt omdat de dampdruk boven onderkoeld water groter is dan boven ijs. Dit heet het Wegener-Bergeron-Findeisen effect, genoemd naar de ontdekkers er van.

🔝