Les 19
(2023)

In de tweede helft van de negentiende eeuw begon men de houten roeden geleidelijk te vervangen door metalen roeden.

Tot in de 17e eeuw waren heklatten aan beide zijden van de roede even lang, dat heet een dwarsgetuigd gevlucht.

Omdat het een groter rendement heeft.

De oudste vorm, borstroede geheten, bestond uit drie delen. De borst, een eikenhouten balk van 6 à 7 m lengte en in het midden ca. 40 x 30 cm dik, stak in de askop en werd aan beide zijden tot de gewenste wieklengte verlengd met 2 oplangers. Deze oplangers werden met behulp van stroppen en bouten op de voorkant van de borst vastgeklemd.

De askop was bij deze constructie veel kleiner dan tot op dat moment gebruikelijk was en dus was er minder materiaal nodig. Bij breuk hoefde vaak maar één end vervangen te worden.

Dat is een Potroede.

De binnenroe heeft porring.

Roeden moeten minstens om de tien à twaalf jaar worden doorgehaald. Ze worden beurtelings, verticaal staand, ontdaan van spitijzers, wiggen en keerklossen en vervolgens opgetakeld om het gedeelte in de askop te kunnen behandelen tegen het roestproces.

Bij ons -en wel bij meer molens- gebruiken we een zeiloog. Dat klampt makkelijker en rolt ook makkelijker weg.

Volle, duikertje, lange halve, halve, hoge lijn, stormeindje, lege

De schoot is de hoek die een individuele heklat maakt met de roe / het draaivlak. De gezamelijke heklatten hebben elke hun eigen schoot en vormen aan hun uiteinde een vloeiende lijn, de zeeg.

Het voordeel is dat de molen makkelijk vangt en relatief snel draait bij een geringe windkracht. Het nadeel is een geringe trekkracht.

Oliemolens, korenmolens met een kleine versnelling en poldermolens met een geringe opvoerhoogte.

In het westen van het land worden, tussen de eerste en de tiende heklat, in plaats van kluften soms scheerhouten toegepast. Dat zijn stevige stukken hout die aan de bordzijde in de roede zijn gestoken, los van de heklatten.

Werkschoenen met stalen neuzen dragen, nauwsluitende kleding dragen, hekjes rond het gevlucht zetten, bij draaiende molen rechtsaf de deur uitlopen, links om het bovenwiel kruipen, niet in de kap komen bij draaiende molen, petje dragen tegen het kopstoten, lang haar onder het petje of in een staart bij de kleding instoppen, altijd met je gezicht naar de trap de trap belopen.

Het spoorblok zit tegen het achterkalf aan dat samen met het voorkalf tussen de burriebalken het gat vormt waar doorheen de stormpen steekt. Bij verregaande slijtage is zo’n spoorblok gemakkelijker te vervangen dan de kalven.

De Wet van Buys Ballot – als je met je rug in de wind staat ligt de kern van het lagedrukgebied links vóór je.

Dat is de hoeveelheid (stapel) hout onder de pensteen, waarmee de schuinstand van de bovenas wordt bepaald.

🔝