Om de ophanging te testen. Je moet dan voelen dat er nog voldoende vering in de vangbalk aanwezig is, hij moet nog wat willen zakken. Let op de ezel, deze mag niet meebewegen bij het "veren" van de vangbalk.
Men maakte in kleine molens wel een gat in de vloer om ruimte te geven aan het sabelijzer.
Men zegt vaak: een klomphoogte. Dat is ongeveer 10 cm.
De vangtrommel raakt uitgewerkt als het binnenvangtouw of de binnen-vangketting geheel van de trommelas is afgewonden vóórdat de vangbalk z'n laagste stand heeft bereikt. De remedie van dit euvel is simpel: een langer touw of een langere ketting aanbrengen en daarna één of twee slagen extra om de trommelas leggen.
Dat is waarschijnlijk omdat de vang net is verstoken. Plaats een extra houtje tussen rijklamp en rust, of plaats de duim wat hoger op de voorste hanger.
Dat is te wijten aan het optillen van de vangstukken door het terugdraaien van het gevlucht.
De evenaar raakt uitgewerkt als deze in één lijn komt met de ketting naar de vangbalk. Het verlengen van de ketting van evenaar naar vangbalk is gewoonlijk de oplossing voor dit euvel.
Hier kun je het beste een bout door de maanijzers en het vangstuk aanbrengen.
Nul procent. Je vangt, dus wordt het teenstuk met rijklamp naar boven bewogen door de vangstukken.
Omdat de rijklamp bij het lichten van de vang steeds op de rust zakt draagt deze het halve gewicht van de vang (50%).
De vangstok is door de wind voortdurend in beweging en in de praktijk is gebleken dat de bout of het oog waaraan de vangstok hangt verbazend snel kan slijten.
De oploopkant van het vangstuk is een afschuining van de kopse kanten van het rondgezaagde of rondgegroeide vangstuk. Dit zorgt er voor dat de draad van de kopse kanten minder haaks op het bovenwiel staat en het vangen niet leidt tot brommen of stoten.