Peulhouten dienen om optrekkend vocht tegen te gaan in de kopse kant van de achtkantstijl. De draadrichting is langs en meestal evenwijdig aan de veldmuren.
Beide tafelementen zorgen ervoor dat de achtkantstijlen niet uit elkaar schuiven, doordat de tafelementdelen met haaklassen in elkaar gewerkt zitten en de achtkantstijlen met een nok in de uitgehakte gaten in de kruisingen van de tafelementdelen zitten. Het boventafelement is ook de vloer waarop de kruiring ligt.
Kinderbalkjes dienen ter ondersteuning van vloeren als de hoofdbalken te ver uit elkaar liggen. Ze voorkomen het doorzakken ervan.
Overbrengingsverhoudingen zijn ongeveer: a. pelkoppel 1 : 9, b. maalkoppel 1 : 6, c. vijzel 1 : 2 en d. scheprad 2 : 1.
Maak de roedketting los en de bliksemafleider. Dan licht je de vang en de teruglooppal. Vervolgens ga je kruien en je zult het gevlucht langzaam achteruit zien draaien als je ruimend om kruit en vooruit draaien als je krimpend om kruit. Krui de molen naar het oosten en stop als er een end beneden staat. Zet tenslotte alles weer goed vast en hoop er het beste van.
In eerste instantie wachten op een zaam en opnieuw vangen. Mocht dit niet lukken dan zul je uiteindelijk de molen uit de wind moeten kruien en dan weer vangen. Doe dit pas in uiterste nood en zo mogelijk met twee personen.
Depressie ten N. langs is een hoop ellende en nattigheid vanwege alle fronten, recht over geeft een winddraaiing van 180 graden en weer terug, dus molen vangen, goed vastzetten en wachten tot het over is. En ten Z. kun je lekker een beetje meekruien. Dus de keuze zal wel op ten Z. vallen.
NW.wind is wat onbestendig, dwarrelt een beetje tussen W en N en vaak vlagerig zodat je er constant mee bezig bent.
Oostelijke wind in de winter zeer stabiel en een uitstekende maalwind, kan dagenlang aanhouden, is koud en dicht. In de zomer is hij minder stabiel vaak warm en even naar Z toe veel kans op onweer en onbestendig.