Les 14
(2024)

Dat hij vochtig is en water meebrengt. Zuidwest - regennest!

Schranken is het ten opzichte van elkaar bewegen van de balken in een raamwerk.

Nee, de kruisbalken zijn ingelaten in de ringmuur en rusten op een dikke plaat op de penant.

De open, halfopen en gesloten voet.

De paltrok heeft een vijftigtal iepen rollen.

Eik splijt - iep niet!

Een torenmolen is niet zo makkelijk in brand te krijgen als een standerdmolen. Ook is hij beter te verdedigen tegen onverlaten.

De torenmolen is typisch (bijna) cylindrisch. Als een groot soepblik, zeg maar.

Precies in het midden van de molen. De steenspil werd rechtstreeks door het bovenwiel aangedreven, als een mini-koningsspil. Omdat bij een korenmolen het koppel op de kapzolder stond (de meelpijp zat een verdieping lager) moest het bovenwiel er helemaal omheen kunnen draaien tijdens het kruien. Het kón dus niet anders!

Men plaatste een koningsspil met een takrad.

Deze ligt op kardoezen die in de muur zijn ingelaten. De torenmolen is een binnenkruier.

Het kruiwerk werd door twee mensen bediend. Het werkt op basis van een tandkrans die via een tweetal gaffelwielen met een stelsel van assen en tandwielen aan wordt gedreven. De tandkrans ligt op de kardoezen waar ook de kruivloer op ligt.

De ronde stenen molen heeft de vorm van een afgeknotte kegel, de torenmolen is cylindrisch.

Blokkelen zitten bovenop de achtkantstijlen en vormen een verbinding tussen achtkantstijl en twee tafelementstukken.

De legeringsbalken.

Omdat ze bij opbouw van de molen deels in elkaar worden gezet (vast) en deels later er “los” op worden gelegd.

Een kleine Friese molen, met een klein achtkant. Hij zou zo maar om kunnen waaien, maar wordt daarin geremd door een paar dikke zwerfkeien die met een ketting aan de hoekstijlen zijn vastgemaakt, soms ingegraven in de grond.

Zeskanten zijn goedkoper dan achtkanten. Ze zijn ook wat zwakker in de constructie en omdat de “losse legeringsbalk” (het koningsbint) door het midden van de molen moet, zou daar geen koningsspil kunnen draaien. Daarom is dat koningsbint krom (en dus zwakker) of men moet een constructie met ravelingsbalken (raveelbalken) maken.

De ondersluiting draagt de schoren en zit dus om het molenhuis. De binnensluiting draagt één eind van de stellingplanken en zit dus ook om het molenhuis. De buitensluiting wordt gedragen door de schoren, zit vast aan de liggers en draagt zo de stellingplanken. De bovensluiting bestaat niet.

🔝