Les 34
(2024)

De aanhouder drukt de schuddebak aan zodat de aanslag. steviger tegen de klapspanen drukt.

De afhouder is een touwtje met gewichten of iets dergelijks dat de schuddebak of aanslag aantrekt en zo de aanslag minder sterk tegen de klapspanen drukt.

De hanekam en pees dienen om de helling van de schuddebak in te stellen. Zo kun je dan de toevoer van meel nauwkeurig regelen.

Als er geen klapspanen op het staakijzer zitten is het denkelijk een vierkant staakijzer en dan zijn klapspanen niet nodig.

Als de armen van de regulateur horizontaal staan, kan de regulateur zijn werk niet meer doen. Je moet dan zwichten.

De balanceerrijn, de tweetaksrijn, de viertaksrijn en de rijn voor het pennetjeswerk.

Het kussen kan met wiggen gesteld worden. Dat is nodig om bolspil goed verticaal te kunnen stellen.

Het maalkoppel bestaat uit loper en ligger, de maalstoel is de constructie waar het maalkoppel op staat.

Het raakvlak van twee op elkaar ingrijpende kammen wordt daardoor verkleind, waardoor er weinig slijtage optreedt.

Hulpschoren worden vaak kraaienpoten genoemd. Een buitensluiting is bij dit type noodzakelijk.

Bandvangen zijn van iepenhout gemaakt, omdat "Eik splijt, iep niet."

Een molen die zwaar werk moet doen is beter af met een schijfloop.

Degene die het zeil voorlegt bedient ook de vang en NIEMAND ANDERS.

Een goed humeur, veiligheidswerkschoenen, beschermende kleding (overall) en je maalboekje.

De molen heeft een Engels kruiwerk.

Je moet de spijkers niet met een hamer eenvoudigweg weer vastslaan, want de gaten waarin ze zaten zijn vrijwel zeker uitgelubberd en houden de spijker niet meer.

Remkleppen zijn kleppen die aan de voorkant op het eind van de roe zitten. Er zijn automatische remkleppen en bedienbare remkleppen.

De fokwiek heeft een gebogen windbord dat aan de achterkant van de roede een tamelijk brede spleet openlaat, waardoor grote trekkracht ontwikkeld wordt en de molen licht loopt.

🔝