De krukzolder bevat de krukas en is de plek waar de krukas de bewegingen van de zaagramen aandrijft.
Een krabbelrad is een rad dat door het krabbelwerk wordt aangedreven om de zaagslee vooruit te bewegen tijdens het zagen.
Een zaagraam bestaat uit raamstijlen, het onderspanhoofd, bovenspanhoofd, raamkalf en draaihoofd.
Een winderij wordt gebruikt om boomstammen uit het water te halen en op de zaagslee te plaatsen, terwijl het krabbelwerk de zaagslee tijdens het zagen vooruit beweegt.
Paltrokken hebben een kraan nodig om boomstammen uit het water op de zaagvloer te hijsen, aangezien de zaagvloer hoger ligt.
Het draaihoofd zorgt ervoor dat de kolderstokken de op-en-neergaande beweging kunnen overbrengen naar het zaagraam.
De spanning op de zaagbladen wordt geregeld door de hengsels met spijlen die bovenaan het zaagraam zijn bevestigd.
Het steunbord voorkomt dat planken opwippen tijdens het zagen en zorgt ervoor dat ze stabiel blijven.
Strijkplaten geleiden de zaagramen en zorgen ervoor dat ze de juiste zaagbeweging maken tijdens het zagen.
Stammen worden in de zaagslede vastgezet met handbomen, balkijzers en kramijzers om verschuiven te voorkomen.
Een kramijzer wordt gebruikt om stammen stevig vast te zetten op de zaagslee zodat ze niet kunnen verschuiven.
De zolders van een bovenkruier-zaagmolen zijn de kapzolder, krukzolder, lege zolder, raamzolder en zaagvloer.
De jijntakel wordt gebruikt om stammen in de juiste positie op de zaagslede te plaatsen.
Tijdens het wateren verdringt het water de groeisappen uit het hout, wat de duurzaamheid van het hout verbetert.
Schulpen betekent het afzagen van de zijkanten van de planken, meestal zonder gebruik van de zaagslede.