Les 40
(2024)

De standmolen is op een standerd geplaatst, de voornaamste onderdelen zijn de stiepen, zonneblokken, kruisplaten, steekbanden, zetel en de stormpen.

De slekken dienen om af te kunnen schaven als de standerdmolen zwaarder gaat kruien.

De wipmolen staat op een ondertoren. De ondertoren staat op een veldmuur, waarop de muurplaten liggen en zo het ondertafelement vormen. Op de muurplaten staan vier hoek- of torenstijlen, die aan de bovenkant met elkaar verbonden zijn door het boventafelement.

Het kruiwerk van de paltrokmolen is een combinatie van een zetel- en een rollenkruiwerk.

De voegburrie is de dragende balkenconstructie van de wipmolen. Basis van het bovenhuis, bestaande uit voegburriebalken met kalven.

De tjasker wordt met de hand rondgetrokken om hem op de wind te zetten.

Houten bovenkruiers zijn de standerdmolen, wipmolen en de spinnekop.

Het aantal stijlen (8 en 6) en de constructie rond de koningspil, bij het zeskant heb je ravelingsbalken of een kromme balk.

Het slagstuk is een versterking en verstijving van de overring.

Het Engels kruiwerk bestaat uit lichtlopende metalen rollen met flenzen, die over een rail op de kruivloer rollen en bovenin de kap dragen via een tweede rail. op de overring.

Neuten, voeghouten, rollen, Engels, zetel, paltrok.

De kap op zijn plaats houden bij rollenkruiwerk en neutenkruiwerk, vocht en vuil buiten houden.

Uitgesleten traptreden, vaak een wat steilere trap.

De wipmolen is een poldermolen, maar werd ook (als tweede leven) ingezet als zaagmolen voor klein werk of korenmolen.

Jazeker, je mag de zeilen alleen voorleggen, daarbij is geen valbeveiliging of assistentie nodig. Maar het is wél veel veiliger als je met meer mensen bent, want als er iets gebeurt heb je hulp. En het is ook nog gezelliger.

Het driehoekig stukje hout tussen de voorzomer en de heklat heet de kluft.

Automatische remkleppen openen zich als de molen boven een bepaalde snelheid komt. Als de snelheid afneemt sluiten de kleppen zich weer waardoor de snelheid weer toeneemt etc. Vangen wordt daardoor lastiger.

De meeste vijzelmolens komen voor in Friesland, Groningen en Noord-Holland omdat in de twee noordelijke provincies pas later begonnen is met drooghouden van de polders en de vijzel al ingeburgerd was. In Noord-Holland zijn vrij veel schepradmolens vervijzeld om met minder molens toe te kunnen. In Zuid-Holland waren de polders minder diep en kon het scheprad het water wel aan.

Schulpen is het afzagen van de zijkanten van planken.

Controleren op schade, hij kan aan één kant uitslijten. Als dat nog beperkt is kun je de bout nog een slag draaien.

🔝