De twee hoofdgroepen van kruiwerken zijn de rollenkruiwerken en de schuif- of sleepkruiwerken.
Een paltrok heeft zowel een rollenkruiwerk als een schuifkruiwerk.
Kuipneuten zijn te vinden in zowel een neutenkruiwerk als in een rollenkruiwerk.
Het Engelse kruiwerk heeft aan de buitenzijde van de molen wel een kuip. Deze kuip houdt niet de kap op zijn plaats, maar zorgt er wel voor dat de kruizolder droog blijft.
Het voeghouten kruiwerk heeft geen overring.
De kap moet twee keer zo ver gekruid worden, dus zes velden, om de gebroken rol drie velden verderop in de rollensluis te kunnen vervangen.
Alle geprojecteerde asjes zullen samenkomen in het hart van de tap van de koningsspil.
Aan de onderzijde van de voeghouten zijn keerklampen of keerbalken aangebracht om overkruien of afglijden te voorkomen.
Een Engels kruiwerk wordt voornamelijk bij de asjes gesmeerd. Een rollenkruiwerk wordt gesmeerd aan de buitenzijde van de rollenwagen, aan de buitenzijde van de overring en aan de kopse kanten van de rollen. Een neutenkruiwerk wordt gesmeerd aan de onderzijde en de buitenzijde of achterzijde van de overring. Een voeghouten kruiwerk wordt gesmeerd aan de bovenzijde en de binnenzijde van de glijring.
Bij een Engels kruiwerk zijn de kruivloer en de onderzijde van de overring voorzien van een ijzeren rail die ongeveer 10 cm breed en 2,5 cm dik is, waardoor de rollen niet conisch hoeven te zijn.