Een watermolen wordt door water aangedreven. Een poldermolen verplaatst water en wordt door de wind aangedreven. “Wottermeulen” is de Groningse naam voor de poldermolen.
Dat is een molen die op een belt is gebouwd. Een belt is een kunstmatige aarden wal, met daarin een doorgang met deuren er voor, de invaarten. De belt is ook wel uitgehold en dan in gebruik als opslagruimte. Een groot voordeel van een beltmolen is dat de molen kan blijven werken terwijl boeren hun graan in- en meel uit- rijden.
De eerste 100m niet hoger dan de stelling, dus: 6m hoog.
Condens, dus: mist of neerslag. Warme lucht kan minder vocht bevatten dan koude, als vochtige warme lucht op koude lucht stuit condenseert de waterdamp.
Een binnenkruier. Komt veel voor in Holland.
Een tjasker is een eenvoudige weidemolen, bestaande uit een klein wiekenkruis waaraan aan de as een ton met een vijzel er in is bevestigd. De as rust ofwel op een bok (de boktjasker) ofwel op een paal (de paaltjasker).
We zitten dus in of in de buurt van de kern – juist het gebied met de meeste activiteit. Eerst hebben we te maken met sterke wind uit een zuidelijke richting. Dan wordt het stil, want in de kern van een depressie is het relatief rustig. De wind valt dan weg. Dan trekt de kern over en volgt (we zijn immers nog steeds dicht bij de kern) felle wind uit een noordelijke richting – precies 180 graden gedraaid en dus de volle wind aan de achterkant van het gevlucht! !
De windregel: als je met je rug in de wind staat ligt de kern van het lagedrukgebied linksvoor je. Ook wel “de wet van Buys Ballot”.
Het gaat om een hogedrukgebied (blauwe lucht, geen fronten) en de windregel is dan juist andersom, dus met je rug in de wind ligt de kern van de pressie rechts van je.