Les 18
(2017)

Spillen zijn staand (verticaal) en assen liggend (horizontaal). Er is geen verschil, alleen de stand is bepalend. Staande assen noemen we spillen en liggende spillen noemen we assen.

In alle molens komt een bovenas voor. Hieraan zit het gevlucht. Bij tjaskers is de bovenas tevens de as die de ton ronddraait. Verdere assen/spillen ontbreken hier.

Voor de bovenas werden zware eiken gebruikt en het ondereinde (worteleind) werd voor de askop gebruikt. M.b.v. knuppelstroppen werd dit deel verstevigd als de roeden werden gestoken en er dus gaten in het eind werden gehakt.

Slijtage bij de hals wordt tegengegaan door het inlaten van metalen schenen die over de lagers draaien.

Verdeling van de bovenas: Askop, hals met waterhol, staart, pen. Bij metalen bovenassen wordt ook gesproken van aslichaam i.p.v. staart.

De houten as kan korter worden en wordt aan de voorkant voorzien van een insteekkop, bestaande uit een askop (met de roedgaten), een hals meestal met waterhol en een insteekgedeelte met vleugels die ingelaten werden in de houten as.

De bovenas wordt bij de hals en bij de pen gesmeerd en daar wordt reuzel voor gebruikt.

Het pothok zit vast aan het steenbord en zorgt ervoor dat er geen water langs de as naar binnen kan lopen.

Metalen lagers met of zonder voering (meestal gietijzer), soms uitgevoerd als schommellager. Stenen lagers (arduin) en soms ook nog pokhouten lagers.

Het Dekkerlager bestaat uit twee zwaar uitgevoerde rollagers die de hals ondersteunen en ervoor zorgen dat de as niet weg kan. De as draait op de beide rollen die eigenlijk de druk niet aankunnen en door gebrekkige smering, waardoor het lager heetliep en snelle slijtage van de hals is het geen succes geworden.

Een broeksteen is een penlager die niet over de volle lengte is uitgehold waardoor de pen niet verder achteruit kan zakken.

De koningsspil is bovenin gelagerd met een tap in de bus, deze bus is ingehakt in de lange spruit of in de ijzerbalk. De tap draait in de bus tussen (pok)houten neuten en opgesloten met een busdeur, vergrendeld met poortstokken of zware ijzeren bouten.

De onderkant van de koningsspil is voorzien van een taats en draait in een taatslagerpot. Deze pot is gevuld met dikke olie en onderin ligt ook weer een hardstalen tegeltje. De taatslagerpot is ingelaten in een balk waarvan de naam varieert met de functie van de molen (via wervel op spilkalf bij poldermolens, draag- of donsbalk bij korenmolens).

De zwichtstanden bepaal je aan de hand van hoek ten opzichte van de horizontale lijn door de zwichtlijnbevestiging:

🔝