Les 27
(2017)

Op ‘De Jonge Hendrik’ te Den Andel werd nog tot ongeveer 1986 op windkracht gepeld.

De komst van de zelfzwichting heeft het aan het eind van de 19e eeuw iets makkelijker gemaakt de molen tijdens het pellen in bedwang te houden.

De Groninger pelmolens hadden naast twee pelstenen bijna altijd ook maalstenen. Men kon dan bij minder wind malen in plaats van pellen.

Het zoggat. Zie de tekening hier rechts die de onderkant van een (Groninger) pelsteen laat zien. Het bovenwiel draait rechtsom, van achteren gezien. Dan draait de bovenbonkelaar dus linksom. Dus draait het takrad ook linksom. Dus draaien de beide rondsels weer rechtsom, dus draait de steen ook rechtsom. De tekening toont de steen van onderen gezien, dus op de tekening draait de steen dus linksom. Dus komt eerst het gat, dan het ijzer voorbij.

Een Groninger pelsteen heeft 4 zoggaten, de Zaanse pelsteen heeft zes waaikerven.

Een harp is een soort zeef. De koude heet zo omdat het product wat er op gezeefd werd nog koud was, dus: ongepeld. Dat diende om stokjes, strootjes en steentjes uit te zeven. Als de gerst gepeld was werd hij warm, en werd op de daarom dus warme harp genoemde zeef gezeefd, om hem te ontdoen van schillen en stof.

Ongeveer drie keer per seconde, dus 180 toeren. Bij een overbrening van 1 op 11 draait de molen dan 64 endjes, bij een overbrening van 1 op 7 maar liefst 100..!

De afstand tussen pelsteen en pelblik is ongeveer ¾ tot 1 centimeter.

De kleine, omdat de pelstenen immers veel sneller moeten draaien.

Als een pelsteen uiteen sprong vingen de slagbalken de brokken op. Door de zware slagbalk met touw te bekleden werd de energie van zo'n brok over een veel groter oppervlak verdeeld. De balk beschadigde dan niet en het brok kaatste minder.

Niet handig, Hendrik. De zijkant van de pelsteen dient om de gerst / gort op te waaien en te keren. Op de buitenomtrek van de loper zijn met een rauwbeitel vele, iets schuin oplopende ribbels aangebracht, die de gerstkorrels schuren en tevens omhoog werken, waardoor de schoot (schepel) niet zakt en vastloopt. Een ijzeren band zou heel duur zijn en veel moeilijker te bewerken.

Ja, al zijn er wel kwaliteitsverschillen. De beste, hardste zandsteen komt uit Engeland ('millstone grit').

De ene helft van de gaatjes wordt van binnen naar buiten geslagen, de andere helft net andersom. Zo kan de dust er goed uit door de gaatjes van binnen naar buiten en worden de gerstekorrels mooi geschuurd door de bramen van de gaatjes van buiten naar binnen.

Het kruiwerk van de wipmolen is zwaarder uitgevoerd omdat er grotere krachten op worden uitgeoefend. Het bovenhuis kan zich afzetten tegen het draaiende scheprad. Een standaardmolen heeft alle werktuigen in de kast die meedraait met het kruien.

Het hoogste peil vinden we uiteraard altijd aan de uitmalende kant van de molen: dat heet het boezempeil.

Onderlangs, dan heb je weinig last van slecht weer en kun je mooi krimpend meekruien.

🔝