Les 29
(2017)

Het KNMI gaat denk ik uit van het laag ten westen van ons land, ik ga uit van het hoog boven de Baltische staten en het laag wat zich boven Duitsland vormt. We zullen zien wie gelijk krijgt, maar in deze situatie is het verschil tussen “het zuiden” en “het noorden” vaak bepalend. Het KNMI zit in Hilversum.

Gewoon vangen. En dan schat je de situatie in. Ofwel je laat je molen gewoon staan zoals hij staat (met 4 vollen) - eventueel leg je hem aan de roedeketting.

Niet waar! Eerder werd “wegzetten op de wiggen” als een “doodzonde” gezien. Men dacht dat het gewicht van de horizontale roede de wiggen in zou kunnen drukken en dat daardoor de boel los kon komen te zitten.

De vangbalk moet voldoende ver van de kapzolder blijven. Je kunt het controleren door op de vangbalk te gaan zitten, de vang moet dan kunnen 'veren' zonder dat de ezel gaat bewegen. Als dat niet meer zo is, of nog erger: de vang de zoldervloer raakt, dan moet de vang worden verstoken.

“Knaaien” is het knijpen van de vangbalk in / tegen de ezel, waardoor de werking van de vang verminderd.

Dat kan komen door slijtage van de vangstukken. Met name bij wipmolens waar toch al weinig ruimte is voor de vangbalk / sabelijzer.

Het kan zijn dat de vang wat versleten is en de vangbalk moet worden verstoken. Tijdelijk kan een dun plankje tussen de rust en rijklamp soelaas bieden totdat de vangbalk is verstoken.

Gebruikelijk is dat er begonnen wordt met zwichten op de zwakste roede maar bij gelijke sterkte de buitenroede (verste van de askop af).

Als de evenaar in één lijn komt met de ketting naar de vangbalk is hij “uitgewerkt”. Het verlengen van de ketting van evenaar naar vangbalk is gewoonlijk de oplossing voor dit euvel.

Dat de stapeling groter is bij de spinnekop. Dat moet omdat het gevlucht anders bij de hoeken tegen het onderhuis aan zou slaan.

De schotel is een kruisvormige borgpen waarmee de doodketting op zijn plek wordt gehouden.

Als er spouwarmen in een bovenwiel voorkomen zijn het er altijd vier. Ze vallen in paren om de twee kruisarmen heen, met een spouw (ruimte) er tussen.

Ter vervanging van een defecte staaf: het rondsel hoeft dan niet uit elkaar. De schietstaaf heeft maar 1 vierkant deel, de borging van de bovenkant gaat vaak via een metalen plaatje.

Van links naar rechts: volle, duikertje, lange halve, halve, hoge lijn, stormeindje.

🔝