Les 30
(2017)

Bij het rondsmeren wordt bedoeld dat alle smeerpunten in de molen langsgegaan moeten worden met de juiste smeermiddelen, dus de kruiring, hals- en penlager, de diverse tapeinden allemaal met reuzel. Indien een engels kruiwerk of rollenkruiwerk aanwezig is de asjes oliën. De taatsen in de taatspotten met dikke olie of raapolie. Kammen en staven met was. Kruilieren kunnen met wat industrieel vet worden gesmeerd, de munnik van het kruirad weer met reuzel. Bij zetelkruiwerken de zetel en de stormpen van reuzel voorzien m.b.v. smeerstok en het oude vet verwijderen met de vetboor.

Bij een waas voor de zon is er een warmtefront op komst. Dit begint met hoge vegen in de lucht gevolgd door hele dunne bewolking als een soort waas. Later gevolgd door dikkere grijze egale wolk soms met flarden eronder. Het eindigt er meestal mee dat het druilerig weer is met motregen en weinig wind.

Bij dreiging van ijzel zo snel mogelijk de zeilen wegrollen en klampen voordat ze bevriezen. Bevroren zeilen zijn net planken en om ze droog te malen ben je soms dagen bezig als het blijft vriezen.

Proberen zo snel mogelijk af te zeilen, of, als dit niet meer lukt, één zeil weg en het lege end omhoogzetten, bliksemafleider en roedketting vast.

Dagelijkse gang is het sterker worden van de wind in de middag en weer afzwakken in de avond. De Noordenwind staat erom bekend, ook Z, ZW en W winden hebben dit soms maar minder sterk.

Door een breuk van de halssteen kan het vet van het lager worden geschraapt en kan de as warmlopen. Het is verstandig om bij opruimen van de molen even aan de hals en penlager te voelen. Tot handwarm, ca. 25 gr., kan. Is het lager warmer dan controleren of er niets aan de hand is en zonodig nieuw vet aanbrengen.

De vijzel uit het werk zetten om te kunnen kruien. Als dit niet lukt dan kan ook met gelichte vang worden gekruid. Wel de roedketting en bliksemafleider losmaken want het gevlucht zal langzaam draaien tijdens het kruien. Daarna uiteraard wel weer aanbrengen. Als de vijzel wel uit het werk kan worden gezet ook deze weer terug in het werk zetten.

Cirrostratus is hoge gelaagde bewolking en een voorloper van een warmtefront. Een cumulonimbus is een grote stapelwolk met kans op onweer of een bui, voorbode van een koufront. Altocumulus floccus zijn rafelige wolkjes met vaak een donkere onderkant, een zekere voorbode voor onweer.

🔝