Les 34
(2017)

De gemiddelde snelheid voor het mooiste maalprodukt is 55 tot 65 endjes. De steen draait dan gemiddeld tussen de 82 en 98 tpm (1 x gevlucht en 6 x maalsteen). Bij hogere snelheden is niet voldoende tijd om goed te malen waardoor o.a. de steen te warm wordt, dus het meel ook. Bakkers willen dit liever niet want het gaat ten koste van het bakproces. Bij een lagere snelheid is de maalproduktie onvoldoende.

Bijhouden: we laten de steen ietsje zakken zodat hij zwaarder draait. Uitlichten: we hijsen de steen iets op zodat hij lichter draait.

Het blok hout heet kussenblok. In dit blok zit een lagerpot waarin de bolspil draait. Het kussenblok zit vast op de pasbalk met duw- en trekwiggen die ervoor zorgen dat de bolspil zuiver te lood staat.

De kruisvonder is een tweede hefboom tussen pasbalk en lichteboom. Hiermee kan de instelling van loper en ligger fijner worden ingesteld. Niet alle korenmolens hebben een kruisvonder en ze zitten ook niet altijd op dezelfde plaats

De lichteboom zit meestal vlakbij het maalkoppel of de pasbalk en dient voor het bijhouden en uitlichten van de loper.

Dit is de regulateur en dient als fijnafstelling tijdens het maalproces. Hij neemt de molenaar veel werk uit handen. Gaat hij sneller draaien dan wordt de loper naar beneden gedrukt en kan de productie worden opgevoerd en omgekeerd.

Aan de zijkant van de loper zitten aan de onderste metalen band meestal 1 of 2 leertjes (jagertjes) die het meel meevegen naar de meelpijp.

De jacobsladder is een systeem met een transportband om te vullen.

De schuddebak dient voor graantransport van de kaar naar het kropgat van de lopersteen. Hij wordt aangedreven door de schenen aan de steenspil die de klapspaan aan de schuddebak heen en weer beweegt.

De kerven in de maalstenen heten scherpsels. Ze dienen voor het vergroten van het snijvermogen, transport van graankorrels en meel en koeling. De scherpsels kunnen pand- en zwaaischerpsels zijn.

De loper, vaak een steen van meer dan 1200 kg, rust er samen met de steenspil op en het geheel moet ook nog op en neer kunnen bewegen.

Kammenluiwerk en sleepluiwerk.

Zakken meel kunnen worden afgeschoten met het sleepluiwerk of met een afschietblok.

Een kammenluiwerk werkt maar één kant op nl. hijsen.

a. niet in de buurt van openstaande luiken komen, b. niet onder de zakken gaan staan, c. bij het afschieten ruim buiten de valbaan blijven, d. geen bezoekers in de molen tijdens dit werk.

Even afhankelijk van de snelheid waarmee e.e.a. nadert, afzeilen en de molen aan de ketting leggen met de bliksembeveiliging erop.

De bolspil is de as die van het kussenblok door de ligger naar boven steekt en eindigt met een nok waaromheen het rijn zit met de klauw van de steenspil. De bolspil wordt niet gebruikt bij het pennetjeswerk.

🔝