Molens in het middellandse zeegebied hoeven dat niet te kunnen omdat de wind grotendeels uit de zelfde richting waait.
Er zijn sleepkruiwerken, rollenkruiwerken en zetelkruiwerken. Sleepkruiwerken zijn o.a. voeghouten en neutenkruiwerken, rollenkruiwerken : o.a. Engels kruiwerk en gewoon rollenkruiwerk, zetelkruiwerken bij standerdmolens, spinnekoppen, wipmolens, weidemolens.
Rollen- en neutenkruiwerken hebben een kuip nodig om te voorkomen dat ze van de kruivloer afschuiven.
Afhankelijk van het type kruiwerk moet je zorgen dat de kruivloer vrij is van takjes en andere ongerechtigheden, bij een voeghouten en neuten kruiwerk moeten resp. de kruiring en de overring gesmeerd worden en bij de rollenkruiwerken de asjes van de rollen van wat olie voorzien. De kruiring en overring bij deze laatste ook schoonhouden.
De bediening is meestal met een kruilier (al dan niet met rondgaande ketting), kruihaspel of kruirad of windkoppel .
Na het kruien wordt de kruidraad lang naar links gelegd en de bezetketting kort naar rechts. De wind in Nederland heeft de gewoonte meestal ruimend om te gaan en dan is het gemakkelijk om mee te kunnen kruien.
De enige uitzondering erop vormen de tjaskers. Deze hebben een maalcircuit zodat niet volledig rond gekruid kan worden.
De binnensluiting zit tegen de molenromp aan en de liggers van de stelling steunen hierop.
De ondersluiting komt eigenlijk alleen bij de houten onderbouw en de schoren rusten erop. Bij stenen molens rusten de schoren in het molenlichaam of op vinken en worden met een muurkram op hun plaats gehouden. Ook komt het voor dat de schoren rechtstandig naar beneden gaan en op de bodem op stiepjes staan.
Schoren, in Groningen ook hulpschoren of kraaienpoten, liggers, binnensluiting, buitensluiting, stellingmantjes of -stijltjes, dekkers, hekschroten, stellingdelen.
De lange en korte spruit vangen de kruikracht op en zorgen ervoor dat de kap draait in de richting waarin de kracht wordt uitgeoefend. De lange spruit wordt zwaarder belast dan de korte spruit.
De hangers dienen ervoor dat de lange schoor wordt opgevangen mocht hij breken zodat hij niet in het draaiende gevlucht kan vallen.
Als er een bui recht over komt zal de wind heel plotseling 180 graden draaien. Molen onmiddellijk vangen, probeer nog een end af te zeilen en dat lege end omhoog te zetten. Bliksemafleider en roeketting aanbrengen, teruglooppal lossen en VOORAL NIET IN PANIEK RAKEN. Wachten tot de bui over is gewaaid en weer verder gaan met waar je gebleven was.