Een onrustige wind, een werkwind. Veel variatie in sterkte en ook wat 'wapperend' (kleine afwijkingen in de windrichting). Geen mooie maalwind.
De winding ervan is tegengesteld aan die van het touw naar de vangbalk.
Nee. Ook bij een trommelvang kan de vangbalk alleen worden opgehangen in een haak of klink omdat de trommel slechts verticale beweging van de vangbalk mogelijk maakt.
Het vangtouw is rechtstreeks aan de vangbalk bevestigd en loopt via een draaibare schijf aan de penbalk naar de begane grond. De molenaar trekt aan het touw, de vang wordt gelicht en het vangtouw wordt daarna eenvoudig vastgezet op een kieft. Daardoor blijft de vang gelicht.
Nee. Als voor het vangen gebruik wordt gemaakt van een evenaar kan de vangbalk feitelijk alleen een verticale en geen zijwaartse beweging maken. Voor het ophangen van de vangbalk komt dan ook alleen de klink in aanmerking.
Die hebben we niet. IJzerbalken vind je typisch in de wat grotere kappen. Ze dienen dan om de koningspil in te lageren. Meestal zit de lange spruit dan wat verder naar voren (dichter bij het voorkeuvelens). Een enkele keer komt het voor dat de ijzerbalk onder de lange spruit zit.
Borgspijker wegbuigen of verwijderen, kamnagel aanslaan en borgspijker weer aanbrengen / bijbuigen. Als dat niet helpt, alles eruit en een stukje zeildoek om de staart van de kam aanbrengen (en dan natuurlijk de kamnagel + borgspijker weer aanbrengen)
Zeewind ontstaat op warme voorjaarsdagen en vroege zomerdagen doordat de lucht boven land opwarmt, stijgt en daardoor onderdruk veroorzaakt. Deze onderdruk wordt gecompenseerd door koude lucht vanuit zee. De zeewind ontstaat meestal tegen een uur of elf en houdt er tegen vier mee op. De effecten zijn tot ca. 15 tot 20 km landinwaarts merkbaar.
De tonmolen bestaat uit een koker met daarin een vijzel (schroef van Archimedes). Het gewicht van het water drukt dus op de koker en als je die te groot maakt dan buigt hij door en komt de molen tot stilstand. Men lost dit op door de koker te vervangen door een goot (van steen of hout) waarin de vijzel draait. De koker en de vijzel zijn niet langer een geheel en de planeet draagt nu de waterlast.
Vlucht maal eindjes maal 0.04711 = 360 x 100 x 0.04711 = 16.95960 = ongeveer 17 km/u.
Omdat er altijd op 1 van de beide roeden kracht wordt uitgeoefend door de wind. Ofwel is de klep open – de wind van opzij oefent dan kracht uit op het gevlucht - ofwel je zet hem dicht - de wind van voren oefent kracht uit op het gevlucht. Heb je 2 roeden is het dus altijd zo dat er 1 wind vangt. Daarom vaak maar 1 roede die dan open en horizontaal wordt gezet bij stilstand.
Doorgebogen steenlijsten: optempelen en brasem aanbrengen of slekken dunner maken; steenbalk rot: steenbalk vervangen. Stormpen niet gesmeerd: stormpen smeren. Doorgezakte burriebalken: slekken dunner maken.