Les 27
(2018)

De Groninger molens hebben naast de twee pelkoppels meestal ook een maalkoppel, verder hebben de Zaanse molens een lichtwerk onder de pelstenen en de Groningse niet.

De pelmolens hebben een breed oppervlak en een diepe zeeg. Er is veel kracht nodig om te pellen.

Vanaf windkracht 5 kan er worden gepeld en dan het liefst een regelmatige wind.

In Groningen is gort (gepelde gerst) nog lang volksvoedsel gebleven, er bleef dus meer vraag naar gort.

De pelsteen draait gemiddeld 9 tot 10 x sneller dan het gevlucht.

De pelmolen mag niet onbelast draaien vanwege op hol slaan. Als de voorloper wordt geleegd wordt de naloper gevuld. Zo kan de molen belast blijven draaien.

Slagbalken zijn zware balken, soms bekleed met dik touw en dienen ter beveiliging van de pelstenen. Ze zitten tussen de beide pelkuipen in.

Het pellen gebeurt tussen de buitenkant van de steen en het pelblik. Metalen banden zouden dit proces verhinderen.

Het zoggat zit aan de onderkant van de pelsteen en zorgt voor aanzuiging van lucht tussen de steen en het pelblik. Hierdoor ontstaat een werveling waardoor de gerst weer omhoog wordt geslingerd.

Een rauwbeitel wordt gebruikt om aan de zijkant van de pelsteen enigszins schuin groeven aan te brengen. Ook hierdoor wordt de gerst omhoog geslingerd gedurende het pelproces.

Dust is pelmeel en afgeslepen kaf. Het werd wel gebruikt als diervoer en als er weinig kafdeeltjes inzaten werden er spekkendikken van gebakken. Een typisch Groningse lekkernij.

I.v.m. ontwikkelende warmte tijdens het pellen werd na ca. anderhalve minuut de gort al weer afgelaten om daarna via de naloper nog enkele keren te worden gepeld tot een keer of vijf, zes toe.

In de zifterij wordt de gort op grootte gesorteerd over drie zeven, maar eerst wordt de gerst schoongeblazen en gesorteerd over diezelfde zeven.

De waaierij of wanmolen dient voor het schoonblazen van de gort, doppen en stof worden van de korrels afgeblazen en in het dusthok verzameld. Door de luchtstroom worden de gortkorrels op grootte gesorteerd.

De jakobsladder dient voor transport van gort en gerst naar bovenliggende zolders. Hierdoor werd het zware opluien van zakken overbodig. In de Groninger molens komen ze minder voor dan in de Zaanse.

De waaierij en zifterij worden via de pelspillen aangedreven waarbij de touwsnaren of smalle riemen met een trekblok op spanning worden gehouden. Als het bijv. te hard gaat kunnen de trekblokken slippend worden gezet. De jakobsladder wordt ofwel elektrisch aangedreven of via de koningspil.

Nee, het pelbedrijf moet met minimaal twee mensen worden gedaan, immers als de voorloper wordt geleegd moet tegelijkertijd de naloper worden belast en omgekeerd. Dit om te voorkomen dat de molen op hol slaat.

Pure veiligheid. Er bestaat altijd kans dat de stenen door hun hoge snelheid uit elkaar kunnen spatten en dan kun je daar beter maar niet staan.

Hij is nog te gebruiken als langzaam draaiende slijpsteen.

🔝