Les 11
(2019)

De penbalk is tussen de daklijsten bevestigd, net als de windpeluw. Zou hij recht zijn zou de bovenas te veel horizontaal staan. De hoek moet ongeveer 12 graden zijn. Door kromgegroeid hout te gebruiken ontstaat een holling waar het penlager mooi in past.

Het achterste deel van de kap dat loodrecht op de achterbalk staat noemt men het waaispant.

De staart of staartbalk dient in de eerste plaats als hefboom om de molen te kunnen kruien. In de tweede plaats wordt aan de staart de trap opgehangen.

De hangbomen worden ook wel “kandelaar” genoemd.

De hangbomen dragen de trap en dienen ter bevestiging van het windkoppel of het kruihaspel.

Dit zijn twee aan de staart scharnierbare balken welke schuin tegen deze staart kunnen worden aangezet. Zij nemen de taak over van de bezetketting en de kruiketting, nadat de molen op de wind is gezet.

Nee, ze kunnen relatief licht zijn omdat het gevlucht, instrument en kast één aan elkaar verbonden geheel zijn en alle krachten in de kast op elkaar werken, maar niet buiten de kast.

De bedekking van de voet kwam pas in gebruik vanaf de 16e eeuw. Men begon toen de voet half of geheel te bedekken met hout of riet, later verbeterd met een stenen ommuring. Het boven de ommuring aangebrachte kegelvormige dak wordt de paraplu genoemd.

Stenen stiepen verrotten niet. Omdat de kruisplaten ook nog eens op zonneblokken rusten kan de wind nu vrijelijk langs de kruisplaten spelen. Daardoor droogt het hout ook goed en rot ook niet.

Stenen waren duur en werden tot de 16e eeuw maar beperkt gebakken. Het geld was er niet voor.

De non is korter en zit dichter bij het eind van de staart.

Omdat het instrument in de molen moet staan bij een standerd.

Die is er om de kracht van het gevlucht via een in de koker draaiende koningspil over te brengen naar het instrument dat onderin / onder aan de molen draait.

De molen met vier kokerplanken zal de grootste zijn.

Draaipunten te droog, dus vet aanbrengen bij de stormpen en bij het spoorblok. Kunnen we zelf. Of de steenbalk is doorgezakt. Een brasem aanbrengen onder de steenbalk, of de slekken onder de burriebalken dunner maken. Hier moet de molenmaker aan te pas komen.

Tijdens het kruien schuift het gehele bovenhuis met inhoud door middel van de burries over beide zetels en draait rond de koker. Daarbij is het van belang dat de bovenzetel ongeveer 2/3 deel van het gewicht voor zijn rekening neemt. Als de steenburriebalken gaan doorzakken krijgt de onderzetel meer en meer te dragen waardoor de molen steeds zwaarder gaat kruien. Dit kan ondervangen worden door het aanbrengen van (hogere) neuten op de ring van de bovenzetel.

De hoge teerlingen liggen N-Z en de lage O-W.

🔝