Walpen, askop, waterhol, hals, aslichaam met ribben, pen.
Gietijzer is tamelijk broos en zeker in de winter kan bij straf vangen asbreuk ontstaan.
Boshout zit om de bovenas. Het zijn de stukken hout die het gat opvullen tussen as en bovenwiel (spiegelgat). Ze worden ook wel vulstukken genoemd.
Doordat de vang weer harder aan het sabelstuk kan trekken zullen de vangstukken wat lager komen te zitten en kunnen boven aan gaan lopen. Vooral linksboven zal dit het geval zijn. Oplossing is een plankje tussen de rijklamp en rust te plaatsen zodat het schouderstuk wat hoger komt te zitten.
Van wilgenhout.
Een aanlopend kopstuk komt vaak voor nadat de vang is verstoken. Een oplossing kan zijn een plankje tussen de rust en rijklamp te plaatsen.
De stut heeft dezelfde functie als een koebout: het op de plaats houden van de vangstukken. De koebout trekt normaliter (via het vanganker) aan het buikstuk, bij een stutvang ontbreekt het buikstuk.
De trommelvang bestaat uit 2 trommels: een grote en een kleine. Om de grote is het vangtouw gelegd, om de kleine de vangketting die naar de vangbalk gaat. Omdat het vangtouw een grotere afstand per omwenteling aflegt dan de vangketting is er sprake van vermeerdering van de kracht. Je legt dan wel meer afstand af.
Bij de trommelvang wordt de vangbalk rechtstandig opgetrokken en niet uitgezwaaid. Dit is dus altijd een klinkvang.
De gietijzeren bovenassen zijn vanaf 1836 in omloop gekomen (Gieterij Fijenoord).
Een schijfloop.
De binnenste.
Een spinbol is het dolwiel dat voor de aandrijving van het roerijzer van het vuister wordt gebruikt. Ze lijken een beetje op schijflopen maar dan zonder bovenschijf en met (veel) kortere staven. Of ook wel een mini-bonkelaartje.
Een schietstaaf wordt gebruikt als vervanging als er in een bonkelaar een staaf is gebroken. Hij heeft een vierkante onderkant en rond van boven. Hij kan van boven af worden ingestoken en vastgezet.