Les 36
(2019)

De wentelas. Deze wordt in beweging gebracht door de koningspil en drijft alle werktuigen aan.

De koningspil heeft twee wielen onder, een kleine schijfloop, deze drijft via het grote steenwiel de kantstenen aan en eronder een grotere onderbonkelaar die de wentelas aandrijft.

De kollergang bestaat uit twee kantstenen en een doodbed. De kantstenen draaien op het doodbed rond en zorgen zo voor het pletten en kneuzen van oliehoudende zaden.

De binnen en buitenkantsteen draaien in verschillende sporen om het zaad zo goed mogelijk te pletten en te kneuzen. De assen van de kantstenen zitten in de langwerpige lageroren, waardoor de stenen enigszins op en neer kunnen bewegen om soepel over het zaad te rollen.

Dit zijn de spaken. Ze dienen om de vuisten in de slaghei, de loshei en de stampers omhoog te bewegen tijdens het draaien. Zodra de spaak de vuist gepasseerd is valt de hei of de stamper terug naar beneden.

Door het lawaai van de stampers en de heien kan er gemakkelijk doofheid ontstaan en door onoplettendheid kunnen vingers en of handen onder de heien komen. Gehoorbescherming is dus geen overbodige luxe en opschorten en beveiligen met een pen van de stampers en heien als je met de laad en de appel of perenpotten aan de gang gaat.

Werking is hetzelfde alleen de vorm is anders.

Bij de voorslag wordt het oliehoudend meel verwarmd tot ca. 40 gr. C. en dan in bulen gedaan. Na het slaan (ca. 50 slagen) wordt de koek uit de buul gehaald (gestroopt) en naar de naslagbank gebracht. Na afkoelen in de stamperpot fijngeslagen. Vervolgens nogmaals verwarmd, maar nu wat heter, ca. 60/70 gr.C. en in een kleinere buul gedaan waardoor door de hogere druk nog wat olie wordt uitgeperst.

Doordat merries tegen hun staart urineren is dit haar zwakker.

Het geheel wordt lade of laad genoemd met als onderdelen: staander, jaagijzer, slagbeitel, kussen, schei, losbeitel.

De wentelas staat altijd bij en zou dan ook achteruit gaan draaien. Hierdoor lopen de spaken tegen de vuisten van de heien en stampers aan waardoor grote schade ontstaat, kam- en spaakbreuk. Het beste is dus om de oliemolen met alle stampers en heien opgeschort weg te zetten.

Het schelrad zit gekoppeld aan de naslag en telt de slagen. Nadat er een bepaald aantal slagen is geweest klinkt er een belletje waardoor de olieslager weet dat hij met slaan kan stoppen.

Aangezien de vuister, een kachel waarop het meel wordt verwarmd, de rook gewoon de molen in laat gaan komt er overal een vettige roetafzetting. Hierdoor moet de oliemolen een houten band- of blokvang hebben en geen metalen. I.v.m. de smerende werking van het roet werkt een metalen bandvang niet of niet goed.

Houtworm en boktorren, die houden niet van de roet en rookaanslag op het hout.

Opslag. Vaak werd de olie eerst gefilterd in een filterzak.

Lijnzaad, raapzaad (koolzaad), zonnebloempitten, hennepzaad, walnoten en ook pinda’s.

🔝