Les 37
(2019)

Een plank die op een speciale manier is gezaagd zodat hij mooi oogt als hij in het zicht komt. Het heeft niets te maken met de schotten op wagens, daar werd van alles en nog wat voor gebruikt. Het voorvoegsel wagen is waarschijnlijk afkomstig van waag of wand en het achtervoegsel schot komt van beschieten. Dus: hout om wanden mee te beschieten. Het hout in een wagenschotmolen werd kwartiers gezaagd.

Het trok niet snel krom en was vrijwel volledig waterdicht. Het werd dus ook wel als (bodem)bedekking in baden of houten kuipen gebruikt.

De koningsspil.

Op druk. Het zagen zelf wordt door de zwaartekracht gedaan. De zagen worden niet door het hout geduwd, maar (vrij) omhoog getrokken.

Een pompraam dient alleen maar voor contragewicht en neemt de plaats in van het 3e zaagraam.

Zaagramen wegen ca. 800-1600 kg. Het vallende gewicht van het zaagraam bepaalt de kracht waarmee gezaagd kan worden.

Het krabbelwerk zorgt voor een langzaam vooruitschuiven van de zaagslede. Aan de zaagslede zit een lange tandheugel en deze wordt aangestuurd door een klein rondseltje dat op de as van het krabbelwiel zit.

Tussen de zagen steekt men spanhoutjes of spanblokjes. Deze klosjes bepalen de afstand tussen de zaagbladen en daarmee de dikte van het te zagen hout. Op elke zaagmolen ligt een groot aantal van deze klosjes in de klossenbak, op handelsmaat gesorteerd.

Er zijn 12 strijkplaten aangebracht, zowel aan de voor-, achter- als de zijkant. Deze strijkplaten geleiden de zaagramen. Ze glijden langs verstelbare pokhouten of bronzen neuten die in de vloerbalken van de zaagvloer en de raamzolder zijn ingelaten.

De strijkplaten die aan de voor en achterkant van het zaagraam zitten zijn rond (bol/hol). Ze zorgen dat het zaagraam op het moment dat er genoeg neerwaartse snelheid is naar voren wordt geduwd. De zaagtanden beginnen dan te zagen.

Schulpen is het afzagen van de zijkanten van planken.

Als er planken worden geschulpt staan er steunborden op, een stevige plank met aan de onderzijde een dwarshout. Het steunbord, voor en soms ook achter het zaagraam, steekt door een geleider op een bintbalk of de reebalk en is vastgezet met een wig.

Om balken of planken te kantrechten is één raam soms uitgevoerd als schulpraam zonder slee. In plaats van een slede zijn er daar dan neuten in de vloer geplaatst die schuin oplopen.

De eerste molen die met behulp van windkracht kon zagen werd in 1592 gebouwd.

🔝