Les 38
(2019)

In China is zo’n 1900 jaar geleden papiermaken uitgevonden. Papyrus was al eerder bekend en ook perkament maar was wel heel anders dan het geschepte papier.

Een papiermolen moet veel werktuigen aandrijven en dit kost, net als bij de pelmolen, veel kracht.

De petmolen pompt heel zuiver water op voor witpapierfabricage. Hij beweegt een lange hefboom op en neer met een kruk en een wuifelaar. Hij staat daarom op een verhoginkje. Hij ziet er ongeveer uit als een weidemolentje.

Het gebruik van ijzer werd zoveel mogelijk vermeden. Om roestvorming en daardoor bruine verkleuring te voorkomen gebruikte men veel koper gereedschap en voor de leidingen lood.

De papiermolen had veel werknemers. Los van het gemechaniseerde werk was er heel veel handwerk dat niet door de molen kon worden gedaan.

De voddenschuur. Hier werden de vodden op kleur uitgesorteerd, de boel kwam ongewassen binnen en wandelde weg van de vlooien en luizen.

Vier. De bovenbonkelaar, het pomprad, het kleine onderwiel en het grote onderwiel.

De kapperij bestaat uit een serie van 4 stampers met messen aan de onderkant die de stukjes vodden steeds verder kleinmaken zodat er net een hele hoop water een soort vezelpap van kan worden gemaakt. En dit gebeurt dan in de hollander

Allereerst is het een inwoner van Noord of Zuid-Holland, ten tweede is het een konijnenras en ten derde is het een maalbak in de papiermolen waar de stukjes vod uit de kapperij met veel water nog verder uit elkaar worden getrokken. Het water met de vezels wordt snel rondgedraaid tussen een rijzing met scherpe tanden en een rol met schenen. Hij is ontwikkeld in Nederland rond 1675 in de Zaanstreek.

Deze schuren zijn droogschuren waar de vellen papier te drogen werden gehangen. Hiervoor moest steeds verse lucht worden toegelaten vandaar dat in de wanden kleppen zitten die open kunnen.

Hiermee wordt het watermerk gemaakt. De hoeveelheid papierpulp is op het draadpatroon minder waardoor het papier op die plekken dunner blijft.

🔝