In het boek staat desondanks dat de watergedreven molen ouder is dan de windgedreven molen.
Dit type molen is sterk afhankelijk is van zeer snel stromend water. Het principe is dat een krachtige, gerichte waterstraal wordt geleid op vlakke of lepelvormige schoepen. Dit werkt niet als het hoogteverschil niet voldoende groot is.
Stuwrecht is het recht van de molenaar om het toestromende water tot een bepaalde hoogte te mogen opsparen d.m.v. het plaatsen van een stuw.
Het recht om een molen op te richten, zowel water- of windmolen.
Het recht om de wind te mogen gebruiken (voor een molen).
Het stuwrecht.
Er zijn een viertal redenen waardoor het stuwrecht vervallen kan zijn of vervallen kan worden verklaard nl.: 1) er gedurende dertig jaren geen gebruik van hebben gemaakt. 2) er formeel afstand van hebben gedaan 3) onteigening d.m.v. de Onteigeningswet 4) afkoop door het Rijk of de waterschappen.
Bovenslag-, middenslag- en onderslag-rad.
Bij waterturbines.
De constante snelheid en het gegeven dat je niet hoeft te zwichten of bij te leggen.
Het spiegelgat is het vierkante gat in het waterrad waardoorheen de wateras is gestoken.
De wafel, enkel of dubbel, zit op de binnenroede om te voorkomen dat de hekken tegen de kap aankomen, de ezel, of voorste hanger, is het onderdeel van de vang waar de vangbalk in scharniert, het paard is een onderdeel van het lichtwerk bij het steenkoppel, de koebout zit door het rechtervoeghout en houdt het buikstuk op z’n plaats, het hondsoor is een onderdeel van het achtkant bij het ondersteunen van het boventafelement.
Voor de bovenas werden zware eiken gebruikt en het ondereinde (worteleind) werd voor de askop gebruikt. M.b.v. knuppelstroppen werd dit deel verstevigd als de roeden werden gestoken en er dus gaten in het eind werden gehakt.
Op ‘De Jonge Hendrik’ te Den Andel werd nog tot ongeveer 1986 op windkracht gepeld.