Het wiekenkruis bestaat uit 2 roeden welke, door de askop gestoken, 4 enden vormen. Die enden zijn doorboord in een verlopend schuine richting en door deze gaten worden de heklatten gestoken en met wiggen vastgezet.
Het rendement van deze dwarsgetuigde gevluchten bleek niet zo erg groot. In Holland ontdekte men dat een zeeg het rendement flink groter maakte en dan alleen heklatten aan de achterzijde met aan de voorkant windborden die a.h.w. wind schepten.
De zeeg is het verloop dat de heklatten maken vanaf de top naar de askop toe waarbij de latten steeds schuiner zijn ingestoken. Aan de wiektop zijn de heklatten zelfs negatief geplaatst en beginnen pas energie te leveren als het gevlucht al draait.
Het wiekenkruis met borstroeden.
Nee, er bestaat ook een haspelkruis. Hierbij zijn 4 wieken tegen de askop aangebouwd en met stroppen en stutten vastgezet.
De askop kan kleiner worden gehouden want er hoeven geen gaten in te worden gemaakt. De enden worden met stutten en stroppen strak tegen de askop aangebouwd en vormen zo een stevig geheel. Tenslotte hoeft bij breuk maar de helft van de roede te worden vervangen.
Om te voorkomen dat de roede wordt ingedrukt door de wiggen.
De roeden worden door de askop heen gestoken en met keerklossen op hun plaats gehouden. Met roedwiggen worden de roeden vastgeklemd in de gaten en deze wiggen worden tenslotte met spitijzers op hun plek gehouden.
Porring is de de gebogen vorm van de binnenroede zodat de roeduiteinden allemaal in het zelfde vlak lopen. Hierdoor ontstaat er geen “vuile” wind waardoor het gevlucht onrustiger gaat lopen.
De houten roeden werden aan de voorkant afgeschuind om nog wat meer stroomlijn te krijgen. Bij de ijzeren roeden wordt het nauwelijks meer gedaan.
Hier zie je een geval van wanwichtigheid. Niet alle enden zijn even zwaar, door bijv. roestvorming of veel troep binnenin. Een oplossing kan zijn om het lichtste end te verzwaren door aan de tip bijv. een baksteen vast te binden of een stuk lood. Zorg wel dat dit gewicht goed vast zit zodat het niet los kan schieten en zodoende een ongeleid projectiel wordt bij het draaien.
Men is begonnen met het gebruik van canvas (hennep) en linnen zeilen. Voordeel: het is sterk. Nadeel: het vervormt erg waardoor de zeilen ook door de hekken bollen.
Katoenen zeilen zijn dichter geweven en hierdoor zwaarder en ook stugger. Daardoor blijven ze vlakker op de hekken liggen. Ze zijn echter veel minder sterk en ook gevoeliger voor weersinvloeden. Katoenen zeilen zijn een stuk goedkoper dan linnen.
Tegenwoordig zijn de zeilen van kunststof doek gemaakt. Meestal PVC weefsel. Het is licht, in diverse kleuren verkrijgbaar, ongevoelig voor weersinvloeden en het vervormt nauwelijks.
zeildoek, achterlijk, voorlijk, bek, rechter- en linker onderhoektouw, lange en korte bovenhoektouw, litslijn, zwichtlijnen, bokkepoten.
Volle, duiker, lange halve, halve, hoge lijn, stormendje, lege.
Op de buitenroede tenzij de binnenroede van slechtere kwaliteit is.
Zeilslag ontstaat doordat er wind achter het zeil komt en dit even van de wiek aftilt. Het is te voorkomen door een duikertje te zetten of het gevlucht iets krimpend te zetten zodat de wind er iets meer langs strijkt. Altijd op alle enden dezelfde zeilvoering als dit mogelijk is en indien anders de roeden gelijk opzeilen.
a. Molen rustig stoppen en afzeilen. Bliksembeveiliging, teruglooppal en roeketting erop. Naar binnen gaan en wachten tot het over is daarna ofwel verdergaan met draaien of opruimen en tot de volgende keer. b. Molen zo snel mogelijk stoppen, 1 end afzeilen en dit end naar boven zetten. Teruglooppal erop bliksembeveiliging en roeketting aanbrengen.