Dust zijn de schillen en het slijpsel genoemd dat bij het pellen vrijkomt. Het wordt gebruikt als diervoeder. Het verhaal gaat dat er ook wel spekkendikken van werden gebakken, een lekkernij in Groningen. Waarschijnlijk alleen door de allerarmsten, want spekkendikken werden traditioneel van zuiver gerstemeel en roggemeel gemaakt. De dust zal dan de armeluis variant van het gerstemeel zijn geweest.
Ofwel voor iets anders gebruiken, of, als dat nog niet eerder is gedaan: omkeren.
Het zou wat betreft de ruimte misschien wel kunnen maar dan heb je wel twee keer zoveel luchtdoorvoer en dan is de opwaartse luchtstroom niet sterk genoeg om de gerst te laten dansen. En de gaten groter uitslaan is ook geen optie, dan vliegt de gerst door de gaten.
Dat komt door de zogenaamde 'zoggaten': met een metalen strip versterkte uithollingen onder in de pelsteen, die door de snelheid van de steen een opwaarte luchtstroom veroorzaken.
De pelsteen heeft geen echt bilsel. De zijkanten van de pelsteen zijn wel ruw gemaakt met de zogenaamde rauwbeitel.
Tussen de 8 en 15 millimeter.
Je haalt de kuipstikken uit de pelkuip zodat de kuip kleiner wordt.
In Groningen bleef gort veel langer als volksvoedsel dienen, dus bleven de pelmolens ook langer aan het werk.
Ligt aan de molen maar meestal vanaf 5, maar 6 of 7 is mooier.
Bij de Zaanse pelmolens kan men de pelstenen lichten als de wind minder wordt. In Groningen kan dit niet.
Een korenmolen die ook een pelinrichting heeft.
Er wordt meestal met een voorloper en een naloper gewerkt om de molen constant belast te houden.
De pelstenen zijn van zandsteen en draaien zo snel dat ze soms uit elkaar springen. De slagbalken vangen de scherven op.
Een paltrok is een houtzaagmolen en heeft veel minder kracht nodig dan een pelmolen. Het gevlucht is ook smaller. Ik zou het niet doen.
Jacobsladders werden geïnstalleerd in de molens.
De waaierij is een wanmolen waarmee het product wordt gereinigd.
Die met 4, want die andere is voor een Zaankanter.
De kleine steenschijven worden uit het werk gezet.