De pelmolen heeft/had een breder gevlucht met een diepere zeeg. Het pellen kost erg veel kracht dus het gevlucht werd breder en dieper gemaakt.
Vanaf windkracht 5 tot 7, afhankelijk van welke richting de wind kwam en seizoen.
De zelfzwichting zorgde hiervoor omdat vlagen konden worden opgevangen en het toerental kon worden begrensd.
De Groninger pelmolens konden ook koren malen als er te weinig wind was om te pellen, de Zaanse konden alleen pellen.
De Zaanders kunnen de pelstenen lichten, de Groningers niet. De Zaanders hebben altijd een voorloper en naloper pelkoppel, de Groningers niet altijd.
De Zaanders hebben een warme en koude harp, de Groningers een waaierij. Dit zijn werktuigen om de gerst en gort te reinigen en de kafjes en dust worden er afgeblazen. Tevens dienen ze om de gort op grootte te sorteren.
Bij vier steenrondsels ben je in elk geval in een Groninger pel/korenmolen (zie antwoord op 5 en 6). De kleine steenrondsels zijn van de pelspillen, de grotere van de maalspillen.
De pelspil is altijd langer dan de maalspil, het pellen gebeurt onder de maalzolder.
Is veel veiliger. Ja dat wel maar dan is er niet mee te pellen want dit gebeurt aan de zijkant.
Er wordt gerst via een kleine inlaatkaar op de draaiende pelsteen gestort van de voorloper. De gerst wordt naar de buitenkant van de steen geslingerd en danst daar tussen de zijkant van de steen en het pelblik op en neer. Na een korte tijd wordt de gerst hiertussen uitgelaten in een schootemmer en vervolgens in de naloper gestort. Dit proces wordt vervolgens enkele malen (tot 6 keer) herhaald om tot het eindproduct gort te komen. Tussen de gangen door wordt de gerst/gort steeds in de waaierij gereinigd.
10 tot 15 mm. De steen slijt aan de buitenkant en wordt dus kleiner. De pelkuip bestaat uit 4 delen waartussen kuipstokken zitten. De kuip is door verwijdering van deze stokken precies af te stellen.
Zoggaten zijn waaiervormige openingen in de steen aan de onderzijde. Ze dienen voor aanvoer van lucht naar de buitenkant zodat de gerst/gort op en neer kan bewegen en het zorgt ook voor koeling.
Tijdens het pellen ontstaat dust en deze dust wordt opgeslagen in het dusthok. Het wordt gebruikt als veevoer. Het verhaal gaat dat er ook wel spekkendikken van werden gebakken, een Groninger streekproduct. Waarschijnlijk niet waar, tenzij het om heel arme mensen ging.
Gort bleef langer het volksvoedsel in Groningen. Elders begon o.a. rijst veel meer in te komen.
Wind uit het ZO blijft meestal niet lang en de kans op onweer uit die hoek is groot in de zomer.
Geen paniek. Je legt de kruiketting krimpend en kruit mee. Bij het verlaten van de molen de ketting wel weer ruimend leggen!!