Les 42
(2020)

Kinderen zijn snel afgeleid en zien veel minder gevaar. Dus veel begeleiders erbij, geen tassen, dassen, rugzakjes e.d. mee de molen in en niet draaien als je te weinig toezicht kan houden.

Voornamelijk voor zichzelf, zodat ze niet per ongeluk in het draaiende gevlucht lopen. Bedrijfsblindheid! Maar natuurlijk óók voor eventuele bezoekers.

De draaiende delen van de lier met olie of consistentvet - waaronder ook de munnik. Dan het halslager van de vijzel (met reuzel), het onderlager van de vijzel (Staufferpotje met consistentvet er in aandraaien), de taats (motorolie of raapolie), de kruiring (reuzel), het penlager (reuzel), het halslager (reuzel) en - de kammen (was).

Dan krui je met de zon mee (de beweging van oost naar west).

Je linkerbovenhoektouw aantrekken.

De vang er even opleggen en wachten tot de bui voorbij is getrokken.

De rauwbeitel is een beitel waarmee een zandstenen pelsteen aan de zijkant wordt ingehakt (rauw gemaakt). Er worden iets schuin oplopende ribbels aangebracht, die de gerstkorrels schuren en tevens omhoog werken, waardoor de schoot (schepel) niet zakt en vastloopt.

De ene helft van de gaatjes wordt van binnen naar buiten geslagen, de andere helft net andersom. Zo kan de dust er goed uit (van binnen naar buiten) en worden de gerstekorrels mooi geschuurd (van buiten naar binnen).

Op een poldermolen denkelijk bij de kachel of op de stoel bij de koffie. Op een korenmolen bij de vang, het gaat eigenlijk wat te hard en dus wil hij zwichten.

Zeilslag kun je wegwerken door iets te zwichten of de molen iets verder krimpend op de wind te zetten.

Dat het nauwelijks of niet voorkomt. Dit kan eigenlijk alleen als de molen onbehoorlijk onder of boven de wind staat.

De molenmaker bellen, nadat we hebben gekeken of we kunnen zien waarom het bovenwiel is verzakt.

De bliksemafleider aanleggen!

Het zomerpeil is het wat hogere peil dat in de polder wordt gehandhaafd in de zomer, dit om te zorgen dat de gewassen voldoende water krijgen toegevoerd. Het winterpeil is het lagere peil dat men hanteert in de winter. De poldermolenaar is er voor verantwoordelijk deze peilen te kennen en te weten hoe hij het peil kan handhaven.

Ongeveer 20 centimeter.

Ongeveer twee omwentelingen van de vijzel bij 1 omwenteling van de bovenas. Bij de molen van de Groote Polder is de overbrenging makkelijk te onthouden voor ieder die tot vier kan tellen: 1 op 2,34 ..

Een wachtdeur zorgt ervoor dat het water niet terug de polder in kan stromen. Als het een hangende wachtdeur is dan sluit hij zichzelf door z’n gewicht en bij een staande deur zorgt een wig aan de muur dat de deur niet helemaal open kan en door het terugstromende water wordt hij dichtgedrukt.

Diegene die het zeil voor heeft gelegd licht de vang.

Met gebonden straal zo veel mogelijk het brandende riet van de molen afspuiten. Hoe harder de straal hoe beter.

🔝