De standaardmolen is een volledig kruibare molen waarbij de hele molen draait op een standaard en alle werktuigen zitten in de kast.
Teerlingen, zonneblokken, kruisplaten, steekbanden (binnen en buiten), standaard met klauw en rond gedeelte in de kast en stormpen bovenaan, zetel waarop burrie gedeeltelijk draagt.
Gebruikelijk is dat de teerlingen hoog in N-Z richting liggen en de teerlingen laag O-W. Het hoogteverschil is nodig omdat de kruisplaten niet halfhouts verbonden worden maar los op elkaar liggen, bijeengehouden door de klauw van de standaard.
Zonneblokken dienen om rotting van de kruisplaten te voorkomen en ze liggen tussen de teerlingen en de kruisplaten in.
Aangezien alle werktuigen binnen de kast zitten en de hele kast kruibaar is kan het gevlucht zich niet afzetten tegen de werktuigen en heeft dus niet de neiging zich uit de wind te willen draaien.
De opsluitklossen zitten op de kruisplaten en samen met de kruisplaatsleutels (leidzame wiggen) zorgen ze ervoor dat de standaard niet kan verschuiven op de kruisplaten.
Als het goed is dragen de steekbanden het hele gewicht van de molen en de kruisplaten niets. Dat is ook de reden dat de steekbanden boven de teerlingen op de kruisplaten rusten.
Allereerst bescherming van de houten onderdelen tegen rotten en verder als opslagruimte.
De steenbalk, lange en korte burriebalken, achter- en voorkalf, spoorblok, voor- en achterzomer, staartbalk.
Het gat zit naar voren omdat het gevlucht aan de voorkant zit en het gewicht hiervan moet worden opgevangen.
De steenbalk draagt de hele kast en draait op de stormpen. Het is de allerzwaarste balk in de molen. Meestal zit onder de steenbalk een brasem waarin de stormpen steekt. D.m.v. een smeergat kan de pen worden gesmeerd.
Gebrek aan vet, dus de pen smeren en ook de zetel. Ook zou de steenbalk doorgezakt kunnen zijn waardoor teveel druk op de zetel, hiervoor kunnen de slekken onder de kalven dunner worden gemaakt.
De zijwegen zijn de zijkanten van de kast en bestaan uit de horizontale daklijst, steenlijst en waterlijst en de verticale hoek-, spoor- en kroonstijlen. Onderling verbonden door schuinstaande weegbanden.
Dit heet het stormbint. Hier zitten de al genoemde hoekstijlen en verder de borstnaald en boven de windpeluw de keer en weerstijl als vertikale onderdelen. Horizontaal zijn er de windpeluw, de tempelbalk, de keuvelensbalk, de voorzomer en de dwarsregels, ook weer verbonden door de weegbanden.
Deze zorgen voor stijfheid in de constructie.
Vertikaal de hoekstijlen, de deur- en luiluikstijlen en horizontaal de boven- of achterbalk, de deurbalk en de achterzomer met dwarsregels en weegbanden.
De koppelbalk verbindt beide daklijsten en vangt de naar buiten gerichte krachten op van het vastwiggen van de verstelbare balken.