De voet van de standerdmolen bestaat uit de teerlingen, kruisplaten, standerd, steekbanden en de zetel.
De kruisplaten kruisen elkaar in het midden, de één over de ander, zonder enige verbinding.
Het blokkeel dient als ondersteuning van de windpeluw waardoor ook de tempelbalk, de steenbeddebalk en de voorzomer mee de druk van het gevlucht opvangen.
80 procent op de penbalk, 20 procent op de burrie.
Een leidzame wig heeft een lange schuine kant met een scherpe hoek aan de punt. Een niet leidzame wig is korter. De leidzame wig is bruikbaar als je zaken met kracht moet borgen.
Op de top van de standerd, middenin de kast, bevindt zich de zwaarste en belangrijkste balk, de steenbalk.
De koppelbalk zit voor de penbalk, verbindt de beide daklijsten en vangt de buitenwaarts gerichte krachten op die door de pen- en ijzerbalk worden uitgeoefend.
Aan de achterzijde, net als andere molens, met een uit de kap komend luitouw. In Bourtange heeft men de kap over de hele lengte een stukje over laten steken. Een luxe oplossing!
Om bij het draaien van de wind dat te kunnen horen, dan 'fluit' de wind in die gaten. Verder is het handig om licht in de molen te krijgen en ook om, hoewel beperkt, naar buiten te kunnen kijken.