Les 23
(2021)

Soms heeft een scharnierende vang maanijzers die over de volle lengte van het vangblok lopen. Dan spreken we van doorgaande maanijzers. Deze dienen om de vangstukken onderling te verbinden, met als ook losse- en vaste maanijzers.

Dan verwacht je losse maanijzers.

De maanijzers moeten geen scheuren hebben of (bijna) doorgeroest zijn. De blokken moeten voldoende aanliggen om goed vangen mogelijk te maken. De vangstukken mogen niet aanschuren als de vang is gelicht. De vangstukken moeten geen dwarsscheuren hebben (en lengtescheuren goed in de gaten houden).

Sabelstuk, kopstuk, schouderstuk, teenstuk.

De Vlaamse blokvang en de houten en stalen bandvang.

Aan de vang, links net boven het voeghout, wordt een klos met uitsteeksel bevestigd, de rijklamp of teen. Op het linkervoeghout of de linkerdaklijst wordt eveneens een houten klos bevestigd met een schuine keep, de rust. Bij een gelichte vang staat de rijklamp op de rust. Samen voorkomen ze dat de vang te ver naar beneden kan zakken.

Dat doet men door vorken, stutten en kettingen te gebruiken die aan de vaste kapconstructie zijn bevestigd.

Bij het vangen moet de vangbalk eerst met een kort rukje een eindje omhoog worden gebracht. Daardoor schiet de bout uit de haak en zwaait de haak naar voren. Tijdens de zwaai laat de molenaar de vangbalk snel een eindje zakken om te voorkomen dat de bout opnieuw in de inkeping terechtkomt.

Dat zal een klinkvang zijn, want het touw staat geen beweging naar links of rechts toe. Het kan geen knevelvang zijn, dan is het gat sleutelvormig. Het zou ook nog een trekvang kunnen zijn, maar die komt niet in Groningen voor, maar alleen bij de spinnekop in de Zaanstreek.

Bij de evenaar loopt het trektouw door de evenaar over een rol naar beneden en zit aan de vangbalk vast. Bij de binnenvangstok loopt het trektouw naar het uiteinde van de binnenvangstok.

De klamp (kast in de vangbalk waar een houten "duim" insteekt). De trekvang (vastzetten met een kieft). En dan nog de knevelvang (sleutelgat met een dwarshoutje door het touw).

Het is niet nodig, je kunt van tevoren op de juiste plek gaan staan. Het is ook gevaarlijk: je kunt uitglijden of struikelen en als je dan in een reflex je touw of ketting loslaat kan de vang er met een smak opkwakken wat schade kan veroorzaken.

Vaak een stalen bandvang die met een hefboompje wordt aangetrokken, het hefboompje kun je dan achter een klamp of houten pen of iets dergelijks vastzetten.

De vangstukken worden bij terugdraaien van het bovenwiel een beetje gelicht en remmen niet goed af. De vang is gebouwd om correct draaiende bovenwielen te remmen. Komt de wind van achteren is de kans groot dat de molen toch zwaar aanslepend gaat draaien, met brandgevaar als gevolg. Daarom zit er een kampel in de molen.

De kluft.

🔝