Dat zie aan de stortpijp boven de kaar: als die er zit is het de voorloper. Je kunt ook kijken welke steen het dichtst bij de zeverij ligt, dat is de naloper. De andere is dan de voorloper.
1: haalfschil, 2: lichte görte, 3: görte
Dat doet men in de zeverij. Na de eerste gang over voorloper en naloper stort men het product (een menging van dust, stof en haalfschil) op de zeven van de zeverij. Dat zijn er drie: de grofste boven, de fijnste beneden. In deze fase zijn de middelste en onderste zeef overbodig: stof en dust valt door alle zeven op de grond. De grove haalfschil komt aan het eind van de bovenste zeef uit en valt dan in een emmer om dan weer naar de pellerij te worden getransporteerd voor een tweede ronde.
Dat doet men in de zeverij. Na de tweede gang over voorloper en naloper stort men het product (een menging van lichte görte en stof en dust) op de zeven van de zeverij. Dat zijn er drie: de grofste boven, de fijnste beneden. In deze fase is de bovenste zeef overbodig: stof valt door alle zeven op de grond. De lichte görte valt ook door de eerste zeef en blijft op de tweede liggen, die dan boven een stortkoker uitkomt. Die gaat naar de waaierij voor een laatste grondige reiniging van stof en dust.
Dat doet men in de zeverij. Na de derde gang over voorloper en naloper stort men het product (een menging van fiene görte en görte) op de zeven van de zeverij. Dat zijn er drie: de grofste boven, de fijnste beneden. De fiene görte valt door twee zeven en blijft op de derde liggen, die dan boven een stortkoker uitkomt. De görte komt aan het eind van de tweede zeef uit. Stof en dust komen in deze fase nauwelijks voor omdat de gort in de tweede gang al is gewaaierd.
De functie om de gerst te ontdoen van steentjes, stof en ander ongerief en de functie om gort te sorteren.
De koude harp (voor het schonen van gerst) en de warme harp (voor het scheiden van gortsoorten)
Door het omzetten van een plankje aan het eind van de zeven wordt een andere uitgang / uitweg gekozen voor het product. De ene keer in een stortkoker naar de waaierij (lichte görte) en de andere keer naar het haalfschilhok.
3 keer per seconde, dus 180 toeren.
2400 pondjes is grof (erwten van bonen zeven), ruim 6 mm, en en 900 is fijn (ruim 2 mm). De fijnste maat was 800 pondjes (2 mm), die werd gebruikt om dust / doppen van stof en meel te scheiden.
Men past de diameter van de pelkuip aan middels het verwijderen van passtukken (sluitstukken).
Het doodbed is geheel vlak en heeft op de buitenzijde van het bovenvlak een voering, gemaakt van ronde gietijzeren platen (Zaans: ringblik). Ter hoogte van de uitloop is hierin een verstelbare rechthoekige ijzeren plaat, de stootplaat, aangebracht. Als de steen slijt wordt deze stootplaat een stukje met de pelkuip mee naar binnen geschoven, zodat de uitloop vrij blijft.
Om de afstand tussen pelblik en kuip te kunnen stellen als de steen gesleten is.
12 millimeter.
Door de gaatjes om en om naar binnen en naar buiten te slaan: de naar buiten gerichte bramen laten de dust makkelijk naar buiten, de naar binnen gerichte bramen pellen de gerst.
Blauw - maar er stijgt warme lucht op. Je zou rood verwachten, zoals je bij een Laag gewend bent.